Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Als wij dit doen, is het ondergeslacht der Steenbokken tamelijk rijk aan soorten. Bovendien komt een vierde Steenboksoort in Siberië, een vijfde in Arabië, een zesde in Abessinië, een zevende, op den Himalaja voor. Al deze dieren gelijken veel op elkander, wat gestalte en kleur betreft, en verschillen onderling hoofdzakelijk door de hoornen en den baard aan de kin.
Verscheidene oorzaken brengen te weeg, dat de Steenbokken zich slechts langzaam vermenigvuldigen, zelfs daar, waar zij met zorg behandeld worden. Behalve van den mensch hebben zij slechts weinig te lijden van vijanden, die voor hen gevaarlijk kunnen worden. Groote Roofvogels, n.l. de Steenarend en misschien ook de Lammergier, staan het jonge dier naar 't leven, maar behalen, dank zij de waakzaamheid van de moeder, slechts bij uitzondering den begeerden buit. Oudere Steenbokken loopen misschien nu en dan gevaar van de roofzucht van Lossen, Wolven en Beren. Verderfelijker dan alle genoemde oorzaken bijeengenomen is de onherbergzaamheid van de verblijfplaats van dit dier gedurende den winter en de lente. Naar Wilczeck in Val Savaranche vernam, verliezen betrekkelijk vele Steenbokken ieder jaar hun leven door lawinen; vooral krachtige mannetjes vinden op deze wijze den dood, waarschijnlijk, omdat deze zich minder gemakkelijk door het gevaar laten afschrikken, dan hunne jongere en meer vreesachtige soortgenooten. De ergste vijand ook van den Steenbok is en blijft echter de mensch, vooral de wildstrooper. Waarschijnlijk is er geen onderneming zoo bezwaarlijk en gevaarvol als de Steenbokkenjacht, zooals hij deze uitoefent. Al wat van de gevaren van de Gemzenjacht gezegd kan worden, geldt ook en in nog hoogere mate, naar Schinz duidelijk doet uitkomen van de Steenbokkenjacht. Wegens de zeldzaamheid van dit wild moet de jager zich er op voorbereiden, dat hij 8
Uit deze levenswijze vloeit voort, dat elke soort van Steenbokken slechts een zeer beperkt verbreidingsgebied heeft. Sommige natuuronderzoekers zijn van meening, dat niet alleen de Europeesche leden van deze groep, maar zelfs de Steenbokken in 't algemeen één enkele soort uitmaken; wij willen voorloopig liever de verschillende vormen als soorten beschouwen.
Volgens oude berichten bewoonden zij in vroegere tijden alle hooge Alpen van Zwitserland; in het voorhistorische tijdvak hielden zij zich, naar het schijnt, ook nog in de Voor-Alpen op. Gedurende de heerschappij der Romeinen moeten zij veelvuldig geweest zijn, daar aan de kampspelen te Rome niet zelden 100 of 200 levende Steenbokken deelnamen.
Evenals in de reeds genoemde deelen der Alpen namen de Steenbokken ook in de zuidelijke takken van dit gebergte zoo schielijk in aantal af, dat Zummstein reeds in het jaar 1821 bij de regeering van Piëmont ten sterkste aandrong op maatregelen tot bescherming van deze wildsoort. Hij wist te bewerken, dat er een streng verbod werd uitgevaardigd tegen het jagen van dit edele wild.
130 Daar zette hij zachtelijk den zachten last neder, wegens de oneffene en steile rots, die ook voor steenbokken een moeilijk pad ware geweest. 138 En vandaar werd een andere delling mij ontdekt. Vervolg van den achtsten ommegang.
Jong gevangen Steenbokken gedijen in den regel goed, wanneer men hun een Geit als min geeft; zij worden ook spoedig tam, maar verliezen deze eigenschap weer, naarmate zij ouder worden. Zij zijn even nieuwsgierig, plaagzuchtig en uitgelaten als jonge geitjes en aanvankelijk zoo speelsch en grappig, dat het een lust is naar hen te kijken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek