Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
Hij woog zeker acht of negen pond en de reizigers zouden niet tot den volgenden dag wachten, om zich aan dit lekkerbeetje te vergasten. Zoo bestond het twaalfuurtje uit geroosterde antilopenbout en gekookte snoek, waarvan niets dan de graten overbleven.
Hij vertelde hem veel van zijn voorouders, en verhaalde hem op zekeren dag ook, wat er gebeurde, toen Wodan, Henir en Loge eens gekomen waren bij de beek van Andwari, waarin zeer vele visschen zwommen. Andwari was een dwerg, die de gestalte van een snoek had aangenomen, en zijn voedsel in het water vond. Regin nu had twee broeders, van wie de een Fafner heette en de andere Otter.
Het is een zoort van aal, niet zeer groot, maar zwart, hebbende een witten buik, en zynde in alle de Rivieren van dit Land zeer gemeen. De gevlakte kat word alzoo genoemd uit hoofde van de vlakken, waar mede hy bedekt is, en zyne lange knevels. Deeze visch gelykt ten aanzien van deszelfs gedaante vry veel naar een snoek. Hy heeft zeer puntige tanden, maar geene schubben.
Mythologische beteekenis hadden aanvankelijk naar alle waarschijnlijkheid stier, koe, paard, wolf, bok en everzwijn. De visschen zijn slechts zelden naar hun soort aangeduid; de snoek komt dan het meest voor, terwijl de dolfijn het sprookjesdier der oudheid bij uitstek was. In het volgende Vlaamsche sprookje is sprake van een goudvischje, dat echter plaatselijk door een kikvorsch vervangen wordt.
dan zwaaide hij zijn rechter arm, naar de zaal uitgestrekt, koortsachtig alsof hij een snoek aan zijn hengel had, die den haak had ingeslikt. Daarna voortgaande: De hemel een monarch wilde maken, terwijl hij een zijner handen naar boven uitstak om den hemel aan te wijzen, vertoonde de andere, een kring om zijn fier opgericht hoofd beschrijvende, een koningskroon.
's Zwijgers getrouwen antwoordden ons: De voorstellen des hertogen zijn een verraderlijke strik, waarin de prins geenszins zal vallen; hij kent 't lot van Egmond en Hoorne. Zij weten wel dat kardinaal Granvelle zegde, toen hij te Rome de aanhouding der graven vernam: Men vangt de twee blieken, maar men laat den snoek ontsnappen; men heeft niets gevangen, zoolang men den Zwijger niet heeft.
Deze ging naar een watergodin en vroeg haar een net ter leen. Toen hij dit gekregen had, ging hij naar de beek van Andwari en wierp het net uit om den snoek te vangen. En de snoek zwom in het net. Loge zeide tot de visch: "Welk schitterend vischje schiet daar zoo snel door den stroom en is in mijn val geloopen?
Iemand b. v. die bekend was om zyne veerdigheid in het zwemmen, kreeg allicht den bynaam van »Snoek"; een ander die gewoonlik snel liep, dien van »Kieviet". De bynaam van eenen derde was »Meulendijk" omdat hy aan den Molendijk, aan of op eenen dijk by eenen molen woonde; die van eenen vierde was »Roô-Leeuw", omdat hy in een huis woonde, waar »De roode leeuw" in den gevel stond.
Hy heeft de gedaante van eene groote kabeljauw, maar met schubben bedekt. Zyn rug heeft eene donkere olyf-kleur, zyn buik is wit, zyn kop is groot met kleine oogen, waar van de appel zwart en de oogbol grys is. Zyn breed kakebeen is van boven en onder van eene reije puntige tanden voorzien, even als die van een snoek. Hy is, gelyk dit dier, uittermaten vraatächtig.
Het gerucht naderde onmiddellijk naar het midden der kerk, en vele Kerels grepen hunne wapenen en liepen toe, om te vernemen wat er geschiedde. Het was David Snoek, de bode van het grauwwerkersgilde, die, door de nachtelijke stilte uitgelokt, zijne verborgene schuilplaats had verlaten, in de hoop dat hij door de vlucht zou kunnen ontkomen; maar eenig gerucht door hem gemaakt, had hem verraden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek