United States or Fiji ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Pauw (Pavo cristatus), de stamvader van de fraaiste Vogels van onzen hof, is op den kop, den hals en de voorborst prachtig purperblauw met goudkleurigen en groenen weerschijn; de rug is groen en schelpsgewijs geteekend, daar elke veer een koperkleurigen rand heeft; de vleugels zijn wit met zwarte dwarsstrepen; het midden van den rug heeft een donkerblauwe kleur; de onderdeelen zijn zwart; de slagpennen en staartpennen hebben een licht nootbruine kleur; de bovendekveeren van den staart, die den "sleep" vormen en de stuurpennen geheel verbergen, zijn groen, losbaardig tot bij de hoekige spits, waarvan de met een oogvlek prachtig versierde, schijfvormige vlag het middelste deel uitmaakt; de 20

Het 10 cM. lange Vuurvogeltje is purperkleurig wijnrood, op den mantel en de schouders reebruin, iedere veder aan de spits met purperkleurigen zoom, de borstzijde met witte stippeltjes geteekend. De slagpennen en de staartveeren zijn bruin, op de buitenvlag met purperrooden zoom.

De vederen van den kop, van de voorzijde van den hals, van den nek en van den staartwortel hebben een fraaie, blauwachtig grijze kleur, die van 't onderste deel van den rug zijn witachtig blauw of wit; de geheele onderzijde, met uitzondering van den hals, is prachtig donker roestrood; de schoudervederen zijn donker aschgrauw of leikleurig zwart, de slagpennen zwartbruin.

Deze Vogel, die de warme gewesten van Noord-, Middel- en Zuid-Amerika bewoont en soms naar Europa afdwaalt, is 19 cM. lang, heeft vleugels van 14 en een staart van 7 cM. Haar kleed is effen donker zwartachtig blauw met sterken purperglans; de slagpennen en staartveeren zijn zwartachtig bruin. De oogen zijn donkerbruin, de pooten purperzwart; de snavel is zwartbruin.

Bij de jongen van beide soorten zijn de kop, de nek en de rug grijs geelachtig, alle vederen hebben een witte streep op de schacht en een grijzen rand langs de spits, de onderdeelen zijn vuilwit, op de borst grijsachtig, met onduidelijke grijsbruine zoomen aan de vederspitsen, de slagpennen en de stuurpennen zijn bleekzwart, de dekvederen roestgrijsachtig gezoomd.

De snavel is kort en plat, aan den wortel breeder dan aan de spits, dus bijna driehoekig; de spits van den bovensnavel is een weinig over die van den ondersnavel heen gekromd; de mondspleet strekt zich tot bij de oogen uit; de pooten zijn kort, zwak en met kleine nagels voorzien, de vleugels lang, smal en scherp; de hand en de voorarm dragen ieder negen slagpennen, van welke de eerste alle overige in lengte overtreft; de staart is altijd gaffelvormig, soms zeer diep uitgesneden; de veeren zijn kort, liggen dicht tegen het lichaam aan en hebben aan de bovendeelen meestal een metaalachtigen glans.

Dokter Marey heeft toch de meening geopperd, dat de baarden der slagpennen zich gedurende de beweging van het terugbrengen van den vleugel, openden, om de lucht gelegenheid te geven te ontsnappen. En zou nu die zoo ingewikkelde beweging door eene kunstmatige machine na te bootsen wezen? Waarlijk, dat zou zeer moeielijk zijn.

Gedurende het fladderen spreidt de Rotsklimmer ze trouwens slechts zoover uit, als noodig is, om een behoorlijken windvang te verkrijgen: de opeenvolgende slagpennen moeten elkander wederkeerig nog ver genoeg bedekken. Daar de korte staart hem bij 't klimmen in 't geheel geen dienst bewijst, tracht hij dien zoover mogelijk van de rots verwijderd te houden om beschadiging te voorkomen.

De geheele bovenzijde is als die van een Leeuwerik gekleurd; de veeren zijn roestkleurig grijs en in het midden zwartbruin gestreept; het voorhoofd, een plek vóór het oog, benevens een streep er boven en een er onder zijn wit, zoo ook een streep op den bovenvleugel; de veeren van de onderzijde zijn geelachtig wit, de slagpennen zwart, de stuurpennen zwart, zijdelings en aan de spits wit.

De veeren van de bovenzijde zijn donker bronskleurig groen, die van de kin en van de keel tot aan de zijden van den hals robijnrood, met zwakken, groenen weerschijn wanneer het licht op een bepaalde wijze invalt; de onderdeelen zijn vuilwit, de zijden van den romp metaalachtig groen, de slagpennen en de buitenste staartveeren donkerbruin met zwakken, metaalachtigen weerschijn.