Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 mei 2025
»Ook Sappho," bevestigde Bartja, »heeft van den Athener niets dan goeds getuigd, maar zwijgen wij van de Hellenen. Oroetes is hun vriend niet, wijl zij hem door hunne weêrspannigheid de handen vol werk geven." »Dat weten de goden!" zuchtte de satraap. »Eéne Grieksche stad is moeielijker in toom te houden, dan alle landen tusschen den Euphraat en den Tigris."
In den zomer bewoonde Sappho de hangende tuinen te Babylon, en gedacht dan dikwijls in hare gesprekken met Cassandane en Atossa de Egyptische koningsdochter, die de onschuldige oorzaak was geweest van zoovele voor groote rijken en edele menschen noodlottige gebeurtenissen.
O, reeds nu verheug ik mij bij de gedachte aan de lieve kleinen! En hoe verrukt zal Sappho zijn, als die aardige schepseltjes hare eenzaamheid komen vervroolijken! Maar dit zeg ik u vooruit, Phanes, met het eerste het beste Thracische schip laat ik mijne jonge gasten niet weggaan.
Nauwelijks was de volgende morgen aangebroken, of Bartja en Sappho traden uit hun slaapvertrek den tuin in, die na het onweder, dat den ganschen nacht door met heftigheid gewoed had, evenals het aangezicht der jonggehuwden, met een waas van nieuw jeugdig leven was overtogen.
Eindelijk begaf zij zich ter ruste en sliep spoedig in, hare laatste gedachten aan het ongelukkige lot der Egyptische koningsdochter wijdende. Den volgenden morgen trad zij den tuin in, dien wij bij het leven van Amasis reeds eenmaal bezochten, en vond daar in een priëel van wijngaardloof hen, die zij zocht. Sappho zat op een fijn gevlochten stoel. In haar schoot lag haar zuigeling, geheel naakt.
Onder het jagen had de koning zijn broeder op schijnbaar minzamen toon, schoon het hem moeite kostte zijn toorn te verbergen, het bevel gegeven den volgenden dag te vertrekken, om Sappho af te halen en naar Perzië te geleiden.
Op zekeren morgen had zij Bartja en Sappho in hunne minnekoozerij verrast; doch zij was door den koningszoon zoo rijkelijk bedacht, door zijne schoonheid zoo geheel betooverd, door haar hartediefje zoo innig gebeden en met zulke fraaie namen betiteld geworden, dat zij beloofd had tegenover hare meesteres te zullen zwijgen.
Eensklaps werd zij door een groot gedruisch in hare droomen gestoord. Aanstonds klapte zij in de handen, om het paar te waarschuwen en Sappho naar huis te roepen, daar zij aan de sterren bespeurde, dat de dag weldra zou aanbreken.
»En toch," hervatte Cresus, »noem ik verliefden de ongezeggelijkste van alle scholieren. Bewijs hun zonneklaar, dat hun hartstocht vergift, vuur, dwaasheid, dood is, zij zullen niettemin uitroepen: »maar hij is zoet," en tegen beter weten in blijven beminnen!" In dit oogenblik trad ook Sappho het vertrek binnen.
Overigens geloof ik zelf, dat de afleiding, door het gezelschap van twee zulke vroolijke gasten, aan uwe Sappho in hare eenzaamheid goed zal doen." »En eindelijk," liet Rhodopis met neergeslagene oogen volgen, »kan dit bewijs van vertrouwen duizendvoudig opwegen tegen den hoon, mij door een dronkaard aangedaan. Daar komt Sappho!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek