Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Niet tevergeefs hadden de Heeren in De Ruyters kampanje gedronken op het welzijn van den Luitenant-admiraal en had de Raadpensionaris in dien dronk begrepen, dat de Hollandsche leeuw zou toonen, den Britschen panter niet te vreezen; de dagen voor den elfden, twaalfden, dertienden en veertienden Juni van het jaar 1666 waren getuigen van een luisterrijke overwinning, door onze vloot op de Engelsche behaald.

Omtrent twaalf uren op den middag zond hij een brander op hem af, die "De zeven Provinciën" zoo na kwam, dat er geen ontkomen meer scheen te zijn. Maar ook in den hoogsten nood verloor de Admiraal zijn tegenwoordigheid van geest niet. Terstond gaf hij bevel om vier sloepen te bemannen met volk uit vier schepen. In De Ruyters sloep begaven zich ook op zijne aanmaning de vier Fransche heeren.

Wel was nu dat gevaar afgewend, doch kort daarna kwam Monk met verscheidene andere Engelsche schepen zoo dicht bij De Ruyters vaartuig, en gaven zij in het voorbijzeilen telkens zoo geducht de volle laag, dat alles scheen te barsten en te breken. Nooit was onze zeeheld zoo moedeloos geweest als thans. "Hoe ben ik dan toch zoo ongelukkig?" riep hij tot zijn schoonzoon De Witte, die naast hem stond.

De oorlog was onvermijdelijk, men moest veehten of men wilde of niet, en vele leden der Regeering gaven thans Tromp van alles de schuld en zouden hem gaarne door een ander hebben doen vervangen, als ze maar iemand hadden kunnen vinden. Maar De Ruyters zon was nog lang niet ter middaghoogte en voor die van den wakkeren Briellenaar was het nog geen tijd om onder te gaan.

Nu hing het behoud van De Ruyters schip, ja van de gansche vloot aan een zijden draad. Gelukkig werd de brander, die zoo groot was dat hij wel een oorlogsfregat geleek, vernield en door zijn volk verlaten, waaraan de vier Fransche edelen niet weinig toebrachten.

En ongelukkig viel het niet te ontkennen, dat dit ontslag een gevolg was geweest van een twist tusschen hem en De Ruyter, waarbij deze misschien voor 't eerst en 't laatst van zijn leven zich tot harde en onbillijke beschuldigingen tegen een medebevelhebber had laten verleiden . Was het vreemd, dat De Ruyters gedrag in deze zaak door de vrienden van Tromp, en door de Prinsgezinden in 't algemeen, in het ongunstigste daglicht was gesteld, en nieuw voedsel gegeven had aan het beweren, dat hij in alles met den Raadpensionaris dacht en handelde?

Ook de bruiloftsliederen wezen daarop, en de fakkels, door de bruidegomsvrienden gedragen, herinnerden aan den nacht, waarin men immers op roof uitgaat. »Het schijnt alsof de maeght een krijghsgevangen waer«, rijmt Cats en dit was niet ver van de oude waarheid, gelijk ook later: »Wegh met dat oude vuyl! In Zeeland is de bruydt Geen ruyters eygen slaaf, geen rovers eygen buyt«.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek