United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Neen! met hun kan hij, die vrij en voor de vuist is, niet te regt; en hoe zeer onbeschoftheid zeer onaardig is, ik heb nog liever met een' grooten lompert te doen, dan met sommige lieden, die uitermate vriendelijk en wellevend zijn; want die soort van vriendelijke wellevendheid, die wij hier aantroffen, vindt men juist niet zeer algemeen, en vooral niet in de groote steden van Frankrijk, anderzins om de beleefdheid en welvoeglijkheid zoo beroemd; en daar de vriendschapsbetuigingen, uitdrukkingen van deelneming, van medelijden, of vreugde, van dienstaanbieding en diergelijk, even eens geleerd worden als het A. B. C., waar eene wel opgevoede Dame zich te gelijker tijd bezig houdt met de klagten van eenen ongelukkigen aan te hooren, daar over tranen te storten, en eene kleeding voor het naaste bal aan hare modekraamster te bestellen, of een' brief van rouwbeklag over het afsterven van eene harer beste vriendinnen te schrijven, en onderwijl ook de aankondiging van eene nieuwe Opera te lezen; doch keeren wij tot de beschrijving van dien bekoorlijken lusthof weder terug.

Vinden wij niet meestal Latijnsche denkbeelden, in verlatijnscht Nederduitsch uitgedrukt? Treffen wij niet telkens, en dat bij de ernstigste zaken, bij vriendschapsbetuigingen, bij rouwbeklag, bij uitboezemingen, die alleen uit het hart moesten voortkomen, iets aan, dat gemaakt, dat gekunsteld is, dat de natuur uitsluit en de waarheid verkracht?

Het is altoos moeilijk, op eene dergelijke confidentie iets snedigs te antwoorden: men weet toch niet of men den patiënt geluk wenschen, dan of men hem zijn rouwbeklag bieden moet. Ik liet dus, zonder iets in het midden te brengen, Angelo maar voortrammelen. »Verliefd! ja Signore. En nu zou ze mij wel willen, als" »Als?" »Als haar vader mij maar wou." »En haar vader?"

Dit betuigden de Staten in den brief van rouwbeklag aan haren kleinzoon. Zie STUART, vervolg op WAGENAAR, II 249; DE CHALMOT, Leven der Prinses, Leeuw. 1765; J. VAN DEN BOSCH, de Heeren Stadhouderen van Vriesland, Leeuw. 1770, 35, 86; Levensbeschrijving van Nederl. Mannen enz. VI 154; VAN KAMPEN, Karakterkunde, II 562 enz.