United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op eenigen afstand was een groot vuur aangelegd, waarin enkele roodgloeiende bouten staken. Daar omheen hadden zich de geestelijken geschaard, die geheel verdiept waren in het prevelen hunner gebeden. Isolde begaf zich naar de voor haar ingerichte tent en ontdeed zich van hare kostbare bovenkleederen.

Zwijgende gedaanten, in hun wijde mantels gehuld, stonden hier en daar, in mijmering verzonken. Slechts het roodgloeiende puntje van hun cigarette verried, dat zij geen spookgestalten waren, opgeroepen door den galm van het middernachtelijk klokgelui. "Ik rook, dus ben ik," konden zij zeggen.

Alleen de stemmen van den vragenden student, het kind, soms die van den professor klonken. De roodgloeiende kachel pruttelde, een voet werd verschoven, een blaadje papier ritselde, een harde, puntige pen kraste op een boek. Op een der drie lange, bruine tafels glimmerden kantige schamplichten van instrumenten, kolven en flesschen. Geen geluid kwam van de binnenplaats. Waswit lag zij in het bed.

Nu moest zij de roodgloeiende schoenen aantrekken en dansen tot haar voeten jammerlijk verbrand waren. En zij mocht niet met dansen ophouden tot zij zich had doodgedanst. Er waren eens drie broêrs, die langzamerhand tot armoede waren vervallen; eindelijk was de nood zoo hoog gestegen, dat zij niets meer te eten hadden, en honger moesten lijden.

In het midden van de lichte ruimte, door de grove, vurige wolken omgeven, zag hij een kleine, zwarte gestalte. Zij werd grooter en grooter, langzaam naderde een mensch, rustig schrijdend over de woelende, vurige wateren. De roodgloeiende golven rezen en daalden onder zijn voet, doch kalm en rustig kwam hij nader. Het was een mensch, zijn gelaat was bleek en zijn oog diep en donker.

Johannes voelde dat hij haar naderde en langzaam klom hij de laatste helling op. Daarboven viel hij op de knieën en staarde over de zee. Toen hij zich boven den duinrand verhief, omgaf hem een roode gloed. De avondwolken hadden zich ter uitvaart van het licht geschaard. Als een wijde kring van geweldige rotsblokken met roodgloeiende randen omgaven zij de dalende zon.

Want zie, hoe langer hoe meer, van alle kanten, begonnen de roodgloeiende deurgaten van kroegen en koffiehuizen raaskallend de pret naar buiten te smijten, bij horden van volgedronken feestelingen, op gulpen van smook en drankwalm, tusschen het stervend leven in de slapende straat.

De luidruchtigheid nam toe ... De oogen der smullers glommen in de roodgloeiende gezichten. Nog enkelen peuzelden aan 't laatste beetje van 't opgediende konijn. "Wat kat, Vijg?" plaagde venijnige Charel, schoof de schaaltjes met kluifjes toe, deed de moe-gekauwde monden even vertrekken tot een glimlach.