United States or Egypt ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er kwam gekraak en gegons van kevers en van vliegen. Pallieter riep: "Vader zon bevrucht Moeder aarde!" En hij liep zoo maar rats tusschen de feldraaiende molenwieken door, den berg af in 't natbedauwde veld. Hij drentelde al zweepkletsend langs wegelkes, hagen en waterkant, en zong het land bijeen. De nevelen waren weg, en opnieuw openden zich de verten, rijk aan korenvelden en savooien.

Wat zou die lachen en leute hebben om zijn ongeluk ... Hij hoorde hoe de anderen meevooisden: "Dats rats in mijn voeten" ... Franske mocht doen wat hij verkoos: immers 't was een jongman, en dat hij Fientje Mossel zitten liet was een dagelijkschheid, waarover na een wijle, de ratelende tongen wel zouden zwijgen. Zoo redeneerend, besloot Geerten van zich maar in het ongeluk te schikken.

"Bah, die is tegenwoordig meer zat dan nuchter ... hij laat ze maar zuipen ..." "Maar als Lowis, schoon Franske wat veel ziet, dan zou de jannige Geerten wel eens kunnen rijden met zeep aan zijnen buik ..." "Dat was rats in mijn voeten!" antwoordde stroef, Venijnige Charel ...

Ze droeg een sajette kappelin met groene glazen perels in, sokken en zware kloonen aan de voeten, een roode wollen sjaal met groene ruiten, rond het lijf, en aan den hals een vos konijnenpelsken. Ze glimlachte. Maar klets! een sneeuwbal vloog naar heur hoofd, die rats haar kappelin op zij-sloeg. Het mensch was zoo verschrikt dat ze op een loop schoot, zooveel haar dikkigheid het toeliet!

Pallieter was twee dagen te voren het haar rats nevens het hoofd afgesneden en nu kletterde en blonk de regen er op lijk op een steenen bol. Het regende, regende!... En, terwijl hier het water stroomde, kwam er een balk zonnestralen door de wolken geboord, en daar was een vinnige plek lichtgroen land ginderachter in het veld.

Marieke werd rood, glimlachte, zag eens zonder dat ze 't wilde, Pallieter rats in zijn oogen, en zag dan naar omlaag. Pallieter had het gezien, het zei hem meer dan genoeg, en het was alsof men hem een poort opendeed vol riekende appelen. Zoo was er dan een stilte rondom hen, terwijl in ieders hart het grootste ding gebeurde. Maar ineens kwam er van uit de kleere lucht een geweldig geronk.

Pallieter liep en sprong zoo maar rats het hooge water in, duikelde naar onder en kwam weer blinkend van water en geluk, naar asem scheppend, in het midden boven. De waterkoelte deed het bloed in zijn lijf opspringen, het deed hem deugd, en hij lachte.

Rechtdóór ging de rit, rats door de savooien en de peekens, over de grachten, door elzenhout, altijd maar recht door, de aarde dreunde er van, en vogelen schoten op, en kiekens stoven kakelend uiteen! Pallieter zag eens op. Over alle wegelen en het veld kwamen menschen aanloopen, en daár, daár lag de Nethe hoog en stil.