Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Maar de hoogste potentie van die hoofsheid en gezelligheid en het lyries-sentimentele dwepen is voor de troubadours de Min. »Moge ik Gode nooit zo ongevallig worden," zingt Bernart de Ventadour, »dat hij mij laat leven, een last voor allen, wanneer ik niet langer lief zal hebben."
De geweldige overdrijving, die onmiddellijk voortspruit uit het te bont en te zelfstandig zien der gevallen, wordt nog in de hand gewerkt, doordat altijd naast het geval terstond een parallel uit de heilige geschiedenis gereed staat, die het geval optrekt in een sfeer van hooger potentie.
Een huiverend stilzwijgen ontvangt de godslasterlijke gelofte. De dichter zegt enkel: "Et quant li rois l'entent, moult forment l'en pensa, Et dist: certainement, nuls plus ne vouera." Haar en baard, overal immers de dragers van magische potentie, hebben nog bij de geloften der Middeleeuwen een bijzondere beteekenis.
De nieuwe christelijke filosofie echter, met haar Maria-kultus en haar voorstelling van de engelen als bemiddelaars tusschen God en mensch, als "afgescheiden Intelligenties" die Gods gedachte moeten verwerkelijken door de in den mensch als "potentie", als vermogen sluimerende deugd te wekken tot "actie", tot daad, was als geroepen om aan den voormaligen en tot een geëxalteerden schijn ontaarden minnedienst een nieuwe beteekenis, een hoogere wijding te geven; hoe hoogst-bevreemdend en paradoxaal op het eerste gezicht ook een verbinding van dichterlijke erotiek met aristotelisch-middeleeuwsche wijsbegeerte, mystiek en asketisme ook moge schijnen.
Ik heb nooit begrepen wat de socialisten met hun socialistische poëzie bedoelen. Ik kan niet inzien dat de stof van poëzie ooit iets anders zou zijn dan vormen en verschijnselen van menschelijke ontroeringen, zooals liefde, haat, angst, vreugde, en ik kan mij niet voorstellen dat die in hun essentie ooit veranderen zouden. Zoo blijft het voornaamste element in de stof van poëzie altijd hetzelfde, de kleuren, nuances alleen veranderen, en daarmee blijft een van de bestanddeelen van poëzie, die haar haar groote waarde geven, altijd gelijk. Het andere bestanddeel zit in het poëtische wezen zelf, de scheppingskracht in het gedicht. Ik heb daar al eens over geschreven in "De Beweging". Voor mij is een gedicht niet een soort middelaar, waardoor een dichter zijn leven overgiet in een lezer, maar een heel eigenaardig, onafhankelijk wezen, dat een mysterieus, vruchtbaar leven heeft. Er is een inhaerente en latente levenscheppende kracht in, de poëtische potentie van een vers heb ik dat genoemd, die is onverwoestelijk in elk goed gedicht en k
Er is overigens, in dat tusschenzinnetje "daar In de poëzie de daad geldt, niet de aanleg," nog een van die typische denk-fouten welke door het marxistisch-aesthetisch denken vooral veroorzaakt worden, de meening namelijk, dat de kunstdaad nog iets anders zou kunnen weerspiegelen dan de aanleg, dat de daad bijv. kleiner zou kunnen zijn zeg bijv.: door neerdrukkende omstandigheden dan de aanleg, die immers niets anders is dan de potentie van den kunstenaarsgeest.
Slechts daar, waar de bijmenging van het komische element in de levensverbeelding zeer gering is, waar het enkel kruiderij is, en niet den eigen smaak van het gerecht overstemmen mag, kan de afbeelding gelijken tred houden met de uitdrukking in woorden. Als zulk een komiek in zwakste potentie kan men de genreschildering beschouwen. Hier is de beeldende kunst nog volkomen op haar terrein.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek