Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Dan tempert men het vuur, giet, ingeval er nog te veel nat op is, er een weinig af, en laat ze een paar uren zachtjes smoren met suiker, pijpkaneel en citroenschillen. Bij het opdoen roert men een weinig paarlsago door het nat. Men kan de pruimen ook, als zij gekookt zijn, een paar dagen vooruit in een keulschen pot stoven, met suiker en de genoemde kruiderijen, en bedekt met witten wijn.
Mogt het nat met koken niet dik genoeg worden, dan kan men er een weinigje aardappelmeel of paarlsago doorroeren. Bij het opdoen neme men de vruchten, die niet voor moes bestemd zijn, uit het sap; men legt ze, met een lepel, goed geschikt, met de grootste bovenop, op den schotel, en gebruike vooral geene vork om er in te prikken. De saus giet men er eerst over als zij op tafel worden gebragt.
Men kan geene melk hiervoor gebruiken, omdat er dan geen schuim ontstaat. Warme roomsaus. De room wordt met suiker gekookt en met eijerdoijers gebonden. Bessensaus. Het bessensap wordt met wat water gemengd en dan met suiker en kaneel gekookt; ten laatste roert men er een weinig aardappelmeel of paarlsago door. Men rekent voor 1/2 k. sap op 2 1/2 o. suiker. Frambozensaus.
Frambozensap of gelei wordt met witten wijn en een weinig water, suiker en kaneel gekookt; dan met een paar eijerdoijers en wat paarlsago gebonden. Des verkiezende, kan men voor 1/3 deel witten wijn nemen. Kersensaus. Men kookt de kersen, benevens de gestampte pitten; wat nagelen en citroenschijven, gedurende een kwartier in eenig water, en wrijft dan alles door eene zeef.
Saus van gedroogde pruimen. 2 1/2 o. pruimen kookt men goed gaar, haalt er de pitten uit en stampt daarvan 1/3 gedeelte, dat men met de pruimen in 3 1/2 m. water zoolang kookt tot de eerstgenoemde tot moes zijn geworden. Dan wrijft men het door eene zeef, voegt er citroensap en schil, suiker en kaneel bij, laat het nog even opkoken, en roert er, als het noodig is, wat paarlsago door.
Bessennat wordt, met engelsche paarlsago, zoo dik gekookt dat men er, als het koud is, stukken af kan steken, die men rondom het kopje op den schotel legt. Sneeuwbal in vanillesaus. Men neemt 1 k. melk en, al naar dat men den sneeuwbal groot hebben wil, 8-12 eijeren, 1 ons suiker, 1 kopje gestooten amandelen, een stuk vanille, en wat pijpkaneel.
Mogt het sap te dun zijn, dan roert men er een lepeltje paarlsago of aardappelmeel in; men kleurt ze met cochenille. Compote van meloen. De meloen wordt aan lange stukken gesneden, die men schilt en in water met witten wijn, suiker en goed wat citroenschijven zacht kookt; het nat laat men tot op weinig verkoken. Compote van kweeën.
Graauwe erwtensoep. Men neemt het nat van graauwe erwten of bruine boonen, kookt daarin paarlsago gaar met eene goede hoeveelheid fijngesneden uijen, die eerst in boter worden gefruit; men voegt er wat ossenjus bij en dient de soep met balletjes kalfsgehakt. Witte wijnsoep.
Bij de hierboven opgegeven hoeveelheid wijn, neemt men de eijeren met het wit en slechts één lepel bloem en handelt voorts als in No. 29 gezegd is. Sagosoep met rooden wijn. Goede sago wordt gewasschen, met heet water opgezet en met eenige citroenschijven gaargekookt, waarvoor 2 of 2 1/2 uur noodig is; paarlsago is in één uur gereed.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek