United States or Mexico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men kookt bierazijn, waarbij men, als hij al te scherp zuur is, een weinig water giet, even op, met de volgende kruiden, berekend voor een stuk van 3 p.: 4 middelmatig groote uijen, fijn gesneden, 4 laurierbladen en 8 kruidnagelen. Het wordt kokend op het gewasschen vleesch gegoten, dat acht dagen in deze marinade blijft staan en dagelijks wordt omgekeerd. Het moet ruim half onderliggen.

Men kan de lever ook braden. Nadat zij volgens het hierboven gegeven recept is gelardeerd, legt men haar, met kruiderijen bestrooid, in een stuk kalfsnet, dat men er om toeslaat. Men laat eenige fijngesneden uijen in 1 1/2 ons boter fruiten, en legt de lever daarin, voegt er iets later twee koppen bouillon, half zooveel rooden wijn en nog wat zout bij, waarmede de lever langzaam gaar moet braden.

Bruine saus met wijn. Men geeft deze saus over hazenpeper of ossentong en neemt daarvoor de jus van het vleesch, waardoor men fijngehakte uijen, wat citroensap, een lepel azijn, een weinig suiker, wat zout en peper roert; men legt er thym en een paar laurierbladen, in een doekje gebonden, bij en laat alles koken.

Men kan, des verkiezende, onder het braden ook een soepbord vol, vooraf gefruite, uijen met jeneverbessen en 2 1/2 ons fijngesneden spek in den pot doen, en ook in plaats van water een soepbord vol melk gebruiken. Saksisch gebraad.

Sommigen voegen er mosterd bij en nog anderen fruiten de uijen met het meel, en wrijven dit, als het tot de begeerde dikte met water of bouillon is aangelengd, door eene zeef, waarna de saus weder aan de kook wordt gebragt met citroenschijven, foelie en zout, en eindelijk gebonden met boter en een paar eijerdoijers.

De kop en het hart van een kalf worden een paar uren in het water gezet om uit te trekken, en dan, ter helft bedekt met water en zout, overgehangen en goed geschuimd. Dan voegt men een paar theelepels heele peper, even zooveel gestooten nagelen, 2 laurierbladen, 3 of 4 middelmatig groote uijen en zooveel azijn er bij, dat het water een zuurachtigen smaak heeft.

Men maakt een haas goed schoon en bewaart het bloed; men houdt het vleesch van den rug afzonderlijk en hakt het andere aan stukken. Dit zet men te vuur met 1 of 1 1/2 p. ossenvleesch, 5 lood uijen, eenige kruidnagelen, wat peper, gele wortelen en verdere soepgroenten naar verkiezing, benevens eenige sneden raauwe ham, en laat het alles te zamen 3 uren koken.

Een niet zeer vet ribstuk wordt geklopt, met water, bijna onderstaande, te vuur gezet, aan de kook gebragt en afgeschuimd. Dan doet men er 2 pieterseliewortels, een handvol schorseneren, een gelen wortel, 2 laurierbladen, 2 uijen, grof kruid en een goed stuk boter bij; daarmede wordt het, goed toegedekt, gaar gesmoord, waarvoor 3 uren vereischt worden.

De uijen worden gesneden en afgekookt; als zij afgegoten zijn, zet men ze te stoven, met aardappelen, reuzel of boter, peper, zout en azijn. Ingemaakte groote boonen. Zij worden den avond vóór dat men ze gebruiken wil, in water gezet, en dit moet men 's ochtends nog een paar malen ververschen.

Varkensragout dien men bij het doen van de slagt kan maken en eenigen tijd bewaren. Men hakt de knieën, den snuit en eenige ribben, waar men het dikste spek heeft afgesneden, in kleine nette stukjes, schuimt ze met 2 deelen water, tegen 1 deel azijn, met wat zout er in, doet er goed wat nagelen, heele peper, uijen en laurierbladen bij, en laat het vleesch gaar, maar niet te week, koken.