United States or Burundi ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gedurende de afwezigheid van Columbus waren er onder het bestuur van Ovando op de inlanders zulke vreeselijke misdaden gepleegd, dat het al te erg is ze te noemen. Duivels hadden niet erger kunnen handelen. De moed ontbreekt mij, om die barbaarschheden te beschrijven.

Met welbehagen toonde De Ovando hem den bloeienden toestand waarin de Kolonie verkeerde, en somde de schatten op, die hij gedurende zijn bestuur reeds naar Spanje gezonden had en nog zenden zou. De Ovando verstond de kunst om de Kolonie productief te maken en zoo bij den geldzuchtigen Koning Ferdinand in hooge gunst te komen.

Juist toen de zon onderging, kwam er op zekeren avond een schip aan. De vreugde was groot. Het schip wierp in de haven het anker uit en zond een boot naar de in nood verkeerende schepen. De onvriendelijke Ovando, die blij zou geweest zijn als hij gehoord had, dat Columbus was vergaan, durfde, toen hij van Mendez diens toestand vernam, toch niet nalaten alle middelen aan te wenden tot zijn redding.

Toch hielden de Koning en de Koningin hem de handen boven het hoofd, door oogenblikkelijk De Bobadilla van zijn ambt te ontzetten, en in zijne plaats te benoemen Don Fray Nicolas De Ovando, een Edelman, die om zijne deugden en bekwaamheden de achting genoot van al wat Spanjaard heette.

Hoe groot moet zijne teleurstelling geweest zijn, toen hij in Escobar een' zijner vijanden en een' aanhanger van Roldan herkende, die hem uit naam van den Onder-Koning een stuk spek, een vaatje wijn en een' brief gaf. De Ovando beloofde in dien brief hulp te zullen zenden en verwachtte van den Admiraal bericht of hij ze nog begeerde. Het grensde aan spotternij, zoo niet erger.

Wilde de Admiraal hier met zijn volk niet omkomen, dan moest hij eene bede om hulp naar Hispaniola zenden. Diego Mendez en Bartholomeus Fiesco boden zich aan om in twee kano's naar San-Domingo over te steken, ten einde De Ovando in kennis te stellen met den treurigen staat waarin de expeditie van den Admiraal zich op Jamaïca bevond.

Hij overhandigde Columbus een brief van Ovando, en bood hem tevens een vat wijn en een zij spek aan. Daarop ging hij een eindje achteruit, en vertelde toen aan Columbus, dat het Ovando erg speet, dat hij zoo ongelukkig was. Ook speet het hem erg, dat zijn schip niet groot genoeg was, om Columbus en zijn metgezellen mee te nemen; maar dat er zoo spoedig mogelijk een ander komen zou.

Die tusschentijd was door De Ovando gebruikt geworden om een' zijner gunstelingen naar Jamaïca te zenden, teneinde zich te overtuigen of de Admiraal werkelijk in zulk een' ellendigen toestand verkeerde. Escobar, zoo heette de man, die den dienst van spion moest verrichten, kwam op Jamaïca, en vond daar niet alleen alles zooals Diego Mendez het geschetst had, maar nog veel erger.

Trouw betaalde ze met elken termijn de schatting in katoen, trouw bleef ze den Spanjaard, onverschillig wie te San-Domingo zetelde: Columbus, De Bobadilla of De Ovando. Maar een Spanjaard klaagde haar bij De Ovando aan, dat zij en haar volk aan eene samenzwering tegen de Spanjaarden deelgenomen hadden.

De Ovando zag hierin evenwel eene list van Columbus om in de Kolonie aan wal te komen, en draalde om hulp te verleenen. Eerst zeven maanden later gaf hij zijne toestemming om een schip te huren, doch hiermede was Diego Mendez nog niet verder, want om een schip te huren moest er een schip zijn, en er was nergens eenig vaartuig tot dat doel beschikbaar.