Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


Deze laatste naam kan eene verdietsching zijn van den hoogduitschen form Wohlfahrt, die my ook in de Nederlanden voorgekomen is. Is dit het geval, dan zoude de geslachtsnaam Welvaert eene plaats moeten hebben by de geslachtsnamen, die oorspronkelik oud-germaansche mansvóórnamen zijn, en die ik in § 62 besproken heb.

By sommige oud-germaansche volksstammen, onder anderen by de Saksen, voor een deel onze voorouders, werd de groote woning van eenen hoofdman of ander aanzienlik persoon sale of sele genoemd. Dit woord, oorspronkelik na verwant met het woord hal, halle, eene opene, door zuilen geschraagde woning beteekenende, gelijk die oud-germaansche selen veelal waren, bestaat nog in ons woord zaal.

Bezwaarlijk zal men ergens anders een minder vermengd oud ras, een oorspronkelijker Indo-Germaansch volk vinden, dan in Skandinavië, in welks granietrotsen en gebergten ook, even als in zijne bevolking, de oorspronkelijke vormingen zichtbaar zijn, terwijl deze, in zuidelijker gelegene landen, door vele jongere vervormingen bedekt zijn. Vooral is dit Noorden, in menigerlei opzicht, de oud-Germaansche geaardheid trouwer gebleven, dan het Duitsche hoofdland zelf, en is het in verscheidene opzichten de bewaarplaats en beschermer der traditiën van den geheelen grooten Duitschen stam geworden. D

Even als het patronymikon Govers van den mansvóórnaam Govert komt en deze naam weer eene verslyting is van den vollen form Godfried, zoo komt ook Rovers van Rovert, Rodfried. De oud-germaansche naam Hrodfrid, Rodfried is in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch te vinden, ook in den afgesletenen form Rofred; van Rofred tot Rovert is slechts één stap, niet meer als een zeer gewone letterkeer.

De laatste namen van het lijstje in de noot beneden aan deze bladzyde vermeld, voeren ons geleidelik tot die geslachtsnamen, welke bestaan uit de namen van jaargetyden, maanden, dagen, enz. Hoe men er toe mag gekomen zijn, zulke weinig geëigende woorden tot maagschapsnamen aan te nemen, is my een raadsel, ten zy men aanneme dat in die namen oud-germaansche mansvóórnamen schuilen.

En allen zijn dit echte patronymika van oud-germaansche, ten deele nog hedendaagsch-friesche mansvóórnamen afgeleid. Ook in plaatsnamen vindt men in de oud-friesche gouen aan de Weser deze oud-friesche patronymika in versletenen form terug; b. v. in Jelliestede, dat is: Jellia-stede, de stede of woonplaats der Jellinga's, der Jellingen, der afstammelingen van zekeren ouden Fries Jelle.

Al deze patronymika zijn weêr van oud-germaansche mansvóórnamen ontleend. By de namen Olde-Bronninge, Ny-Hoving, Olden-Huising zoude men misschien wel aan eene oude bron of put, aan een nieu hof of een oud huis denken. Toch schuilen ook in deze namen echte mansvóórnamen. Huising van Huso is op bl. 29 en 30 reeds besproken.

Mette is de oud-germaansche mansvóórnaam, in de naamlijst van Brons als een friesche vermeld, die aan de geslachtsnamen Metten en Mettenius ten grondslag ligt. By Förstemann komt deze zelfde naam als Matto voor. Talrijk zijn de nederlandsche maagschapsnamen die aan dezen naam ontleend zijn.

Even als met Grim, zoo is het ook met de geslachtsnamen Snel en Wakker en Wacker. Beide deze namen kunnen oorspronkelik bynamen zijn, en wel de bekende byvoegelike naamwoorden snel en wakker. Maar het kunnen ook evenzeer de oud-germaansche mansvóórnamen Snel en Wakker zijn. Aangaande deze oude mansvóórnamen, en de geslachtsnamen met de plaatsnamen daar van afgeleid, zie men bl. 47 en bl. 133.

Als aanhangsel tot al de vadersnamen in de voorgaande afdeelingen behandeld, moge hier nog eene byzondere groep van geslachtsnamen vermeld worden, welke bestaat uit oude, ten deele zeer oude, ten deele ook verouderde, maar volle en schoone oud-germaansche, dus ook oud-nederlandsche mansvóórnamen, op zich zelven.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek