Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
De laatste namen van het lijstje in de noot beneden aan deze bladzyde vermeld, voeren ons geleidelik tot die geslachtsnamen, welke bestaan uit de namen van jaargetyden, maanden, dagen, enz. Hoe men er toe mag gekomen zijn, zulke weinig geëigende woorden tot maagschapsnamen aan te nemen, is my een raadsel, ten zy men aanneme dat in die namen oud-germaansche mansvóórnamen schuilen.
Wijl alles wat onderworpen is aan Gods Voorzienigheid, door Gods eeuwige wet wordt geordend en afgemeten, zoo is het zeker dat alles eenigszins deelachtig wordt aan Gods wet, in zoover het n.l. door haar richting ontvangt naar de hun eigen, handeling en het hun geëigende doel.
Wij moeten nog op twee punten de aandacht vestigen. Waardoor bewijst Grotius de menschelijke geneigdheid tot gezellige samenleving? Zijn eerste bewijs vindt hij in het spraakvermogen, dat de mensch bezit, het geëigende middel voor een rustig samenzijn. Dit is in zekeren zin een aprioristisch argument. Een ander bewijs is voor hem het gezag van bijna al de wijzen. Zoo o. a.
Zoo ver kunnen zij het brengen in "het gadeslaan van des levens schouwspel met geëigende ontroeringen". Zij branden zich aan Hamlets geheim en weten er niets van. Ook zoû het niet baten hen in te lichten. Zij zijn de kleine bekers die een zekere hoeveelheid kunnen inhouden en niet meer.
Gelijk ook het geval is met de andere verhalen, welke wij in Malory's verzameling aantreffen, moeten wij den oorsprong dezer sage elders zoeken en wel in het eerste deel van den Franschen prozaroman: "Lancelot". In dit eerste deel schildert de schrijver, Walter Map, ons het ridderleven in de daartoe geëigende bontheid van kleuren.
Een roman zij als het samenstroomen van vele beken die zich vereenen tot een machtige rivier, waarop al verder varende, de reiziger, genietend van de gezichten op haar oevers, van haar zonweertinteling en watergeur, weet, dat aan het eind der reize hem geen gering genot nog wacht: het uitrustende verpoozen in de fraaie stad, welke zij rijk en groot heeft gemaakt, die inderdaad de rivierstad is, waarin alles van háár spreekt, alles van háár leeft en die daarom wel de meest geëigende plek mag heeten, om zich nog eens herinnerend voor den geest te halen, al wat haar wateren en haar oevers hebben geboden op den tocht.
Maar Marius is niet veel meer dan een toeschouwer, zeker een ideaal toeschouwer en een aan wien het gegeven is "het schouwspel des levens gade te slaan met geëigende ontroeringen", wat Wordsworth bepaalt als het waarachtige doel des dichters; toch is hij uitsluitend toeschouwer, en misschien een weinig te beziggehouden met de sierlijkheid der banken van het heiligdom om op te merken dat het het heiligdom der smart is, dat hij voor oogen heeft.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek