United States or Saint Barthélemy ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik ben niet zulk een rampzalig schepsel geboren, als gij mij thans ziet, eerwaarde vader," zei zij. "Ik was vrij, gelukkig, geëerd; ik beminde, en werd weder bemind. Ik ben nu een slavin, ellendig en ontaard, de speelbal der driften mijner meesters, toen ik nog schoonheid bezat, het voorwerp hunner verachting en van hun smaad en haat, sedert mijne bekoorlijkheden verdwenen zijn.

Athene's hegemonie was weldra in eene drukkende tirannie ontaard, en de door hun voorspoed opgeblazen Atheners meenden, dat alles voor hen zwichten moest. Deze overmoed verdroot den anderen Griekschen staten, en zoo kon de oorlog niet lang uitblijven.

En daar de goden ondoorgrondelijk zijn en ons straffen voor wat goed en mensonwaardig in ons is, evenzeer als voor wat boos en ontaard is, moet ik het feit aannemen dat men voor het goede dat men doet, even goed gestraft wordt als voor het booze. Ik twijfel niet of men wordt dit volkomen terecht.

In de Middeleeuwen landden de Noormannen er, en zij waren het denkelijk die er de schapen invoerden, door er kudden achter te laten, om op hun rooftochten voorraad in te kunnen nemen. Het nageslacht van die stoutmoedige zeeroovers is wel ontaard.

Gij die mijn leven kent, van het begin af aan, zeg mij, moet ik mijn aangezicht met schaamte bedekken, wanneer de vraag oprijst wat Cleopatra getoond heeft aan geest en gaven, aan vlijt en geneigdheid tot het goede?" »Neen, gebiedster, duizendmaal neen." »En toch zijn de vruchten aan iederen boom, dien ik heb geplant, ontaard en bedorven.

Terwijl in het midden der 18e eeuw de dichtkunst in ons vaderland ontaard was in de kunst om nette, rollende verzen te maken, zonder oorspronkelijkheid, dichterlijke vlugt of gevoel, toonden zij het vaderland door hunne mingepolijste poëzij, dat die vereischten der ware kunst nog niet geheel verloren waren.

Delft is gebouwd naar den eigenaardigen, grootburgerlijken kunstsmaak van een rijk geworden voorgeslacht, dat nog niet ontaard was tot de krachtelooze Jan Salie-achtige weelde, nog niet bedorven was door modernen wansmaak, nog niet uitsluitend beheerscht werd door het streven naar rentenierende couponknipperij.