Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juni 2025


Zij was als de toon eener harp, die lang en droomend naklinkt, die schijnt weg te sterven en toch blijft. Toen zette de kleine Johannes zich op den duinrand en staarde ..., staarde in lang, roerloos zwijgen totdat het hem was, alsof hij ging sterven, alsof de groote, gouden deuren van het heelal zich statig ontsloten en zijne kleine ziel het eerste licht der oneindigheid tegenzweefde.

Wij bestaan uit eindige faktoren, al onze daden zijn pogingen, onze liefde is maar betrekkelijk en ons kunnen is begrensd; geen kunstenaar die in eigen werk meer ziet dan de halfgeslaagde uitdrukking zijner idee. Het werk keert zich tegen hem en al onze pogingen verschijnen ons als een ontkenning onzer oneindigheid.

Is het raadselachtig, dat Faust-zelf zijn Mefistofeles voortbrengt? Zeker niet, wanneer wij bedenken dat in de wereld tegenstrijdige beginselen noodwendiglijk met elkaar verbonden zijn, en dat het eene de ontkenning is van het andere. De oneindigheid is ons wezen en wij leven onder eindige voorwaarden: zoo moeten deze laatste zich tegen ons keeren.

Hier niet meer de gratie van Quimperlé of de schilderachtigheid van Pont-Aven; maar in ernstige lijnen en donker groen zijn er de wegen en de dalen getrokken, alles uitloopend op het witte strand en de blauwe oneindigheid der zee.

In roerlooze spanning keek ze nog even in 't verschiet over de eindeloos lange en rechte glinstering van rails langs waar hij verdwenen was; en toen verliet zij ook het kleine stationsgebouw en vóór haar lag het naakte, grijze winterveld als een andere oneindigheid zoo eenzaam en verlaten, zoo levenloos en leeg, dat het haar nu te moede werd of zij daar liep als een verdwaalde, zwakke vreemdelinge, in hopelooze droefheid maar recht vóór zich uit loopend, aldoor loopend, zonder doel en zonder eind.

De uitdrukking toch van de eigenschapsloosheid der godheid in Eckhart's woorden van "den wijzeloozen en vormeloozen afgrond der stille, woeste godheid", gaf bij het begrip eener oneindigheid tevens het gevoelsmoment eener duizeling. Van Pascal heet het, dat hij voortdurend een afgrond naast zich zag: zulk een gewaarwording is hier als 't ware tot een vasten mystischen term herleid.

Wij zagen op het strand die arbeiders met diepe, treurige oogen, die met een fatalistische onderworpenheid hun heeren en meesters zien komen, en voeren daarna de rivier Rewa binnen, die veel bochten heeft en aan zijn monding zich in een oneindigheid van kleine delta's verdeelt tusschen reusachtige alluviale vlakten.

De geurende korenvelden stompten zich aschgrauw gelijk twee vage muren aan beide kanten van den landweg af, en daarover heen was niets dan één hooge, donkerblauwe oneindigheid, tintelend van levend-gouden sterren. Hij zag geen boomen en geen huizen meer: het was de volle nachtelijke eenzaamheid der heerlijk vruchtbare landouwen.

Dat vlammengetingel boven de straten; die lichten zooals zij zich saâmrijen tot lijnen lichts, om weg te ijlen en te vervlieden in de oneindigheid van den nacht, tusschen de vage kolossen der huizen dommelend in het rossige duister; die slingers van glans boven de grachten, die andere rijen oproepen van stil wiegend vuur in het peilloos donkere water; dat gestraal boven pleinen en wijde gezichten; die heksendansen van lichtjes, gloeiende hiëroglyfen-reeksen, teekenen en wonderen van vuur, afschijnsels, stralende projecties der stad op de ruimte geteekend.

In de oneindigheid der Stille Zuidzee komt men niets of bijna niets tegen. Zeer zelden gaat een zeilschip voorbij in de verte in den glans van het tropische licht; nu en dan komt een eiland met zijn vaag silhouet de onbewegelijke lijn van den horizon breken, en dan is het nog dikwijls, wat een schip geleek, slechts een verlaten rots als Mathew, Fearn of Pijlstaart.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek