Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 september 2025
En ook deze byzondere form komt in geslachtsnamen voor, en wel in Nouwland en Van den Nouwland. Eene andere verbastering van het oorspronkelike nieu, nieuw, vindt men in de maagschapsnamen Van Nievervaart en Nievergeld; zie bl. 431.
Sommigen van hunne nakomelingen, die zelfs de heugenis verloren hadden aan den adeldom en aan den geslachtsnaam van hunne voorouders, namen in 1811 nieue, door hen zelven geformde geslachtsnamen aan. Anderen herinnerden zich nog de geslachtsnamen die hunne voorvaders gevoerd hadden, en zy namen die, maar hunnen adeldom daarom nog niet, in 1811 op nieu aan.
Wy hadden vry al meer tot onse straf verdient; Maer ghy zijt onse God, ons heyl, en ware vrient. 1320 'T is uwe gunst alleen, 't is u genadigh wesen, Dat wy uyt dese doot ten lesten zijn geresen, Dat ghy tot onsen troost dit wonder laet geschien, Dat wy ons weerde pant alhier in vreughde sien. Sy was, eylaes! gegaen, sy was gelijck verloren, 1325 Maer sy is wederom als op een nieu* geboren.
Laatstgenoemde naam zal wel over onze oostergrenzen tot ons gekomen zijn, en dan nieue brug beteekenen, naardien het woord nieu in sommige westfaalsche tongvallen, o. a. rondom Osnabrück, uit welke oorden er steeds zoo velen naar Nederland kwamen afzakken, als nigge wordt uitgesproken.
In de zuidelike Nederlanden mag dit ook nog wel eene eeu vroeger voorgekomen wezen, even als in de noordelike gewesten eerst een honderdtal jaren later. Eene kleine groep van geslachtsnamen wordt geformd door eenige oude patronymika, die vóór den oorspronkeliken mansvóórnaam, waarvan zy afgeleid zijn, nog een voorvoegsel vertoonen, bestaande uit de woorden groot of klein, oud of nieu.
In den beginne natuurlik uitsluitend door de zonen. Later kregen deze vadersnamen een meer vasten aard, eene meer algemeene strekking. Niet enkel de zonen, ook de kleinzonen en verdere nakomelingen van den man, wiens eigen vóórnaam tot het formen van een nieu patronymikon gebruikt was, bedienden zich daarvan als van eenen vasten toenaam, eerlang ook als van eenen vasten geslachtsnaam.
Al deze patronymika zijn weêr van oud-germaansche mansvóórnamen ontleend. By de namen Olde-Bronninge, Ny-Hoving, Olden-Huising zoude men misschien wel aan eene oude bron of put, aan een nieu hof of een oud huis denken. Toch schuilen ook in deze namen echte mansvóórnamen. Huising van Huso is op bl. 29 en 30 reeds besproken.
Duitschers hebben steeds het grootste gedeelte uitgemaakt van al de vreemdelingen, die in de Nederlanden een nieu vaderland zochten en vonden. Dien ten gevolge is het getal geslachtsnamen ontleend aan de namen van plaatsen in die gewesten gelegen, dan ook nog al aanzienlik.
Nievergeld, misspeld voor Nieuwergeld, is Nieuwgeld, nieu geld; even als Niervaart = Nieuwervaart; Nieuwer-Amstel, in de uitspraak ook dikwijls Nieveramstel, enz. Slechts weinige geslachtsnamen zijn oorspronkelik de namen van maten. De oorsprong van het grootste deel dezer namen is zekerlik wel in huisnamen te vinden.
De geslachtsnaam Dazert heeft de zelfde beteekenis als zot of dwaas. Eindelik moet nog genoemd worden de geslachtsnaam De Nieuwe, als bynaam gegeven aan iemand die ergens nieu kwam wonen; deze naam heeft dus den zelfden oorsprong als Nieuwboer, Niemeyer, Nyman, enz. op bl. 302 en 304 vermeld. Ook de geslachtsnamen Den Dievel en Den Engel met Engel houd ik voor oude bynamen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek