United States or Egypt ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij had niet in bed kunnen blijven, had lang heen en weer geloopen, had eindelijk loom-zwaar neergezeten, als neergedrukt, in een ouden leeren stoel een bureaustoel van zijn vader zenuwachtig schurkend met zijn ellebogen langs de versleten armleuningen. Hij was er in verkleumd tot klappertandens toe; zijn borst en zijn rug voelden klam-nattig van kilheid.

't Is of ons oog haar ziet, als ze, uit den strijd gekeerd, In 't vorstelijk verblijf verheugd is neergezeten, Wijl 't opgewonden volk, bij luide jubelkreten, Als schutterkoningin haar huldigt en vereert.

Het bestuur van dit genootschap had uitvoering gegeven aan het lieve denkbeeld om een tentoonstelling van kinderportretten te openen. Tweemaal zou de schoone Amstel op dienzelfden dag de doorluchtige bezoekers aan zijn oevers zien neergezeten en zelfs op zijn golfjes medevoeren.

Nauwelijks is de korte avondschemering voorbij en door de nachtelijke duisternis vervangen, of de temperatuur daalt met buitengewone snelheid. Op den vrij hoogen oever neergezeten, zie ik vergeefs uit naar de lichten van de stoomboot; hoe scherp ik ook luister, geen enkel geluid verkondigt de nadering van het zoo vurig verwachte schip.

Wat kan dat schelen? Niemand sloeg er acht op. Allen voelden zich gelukkig. Lag toch het kleine kind, het verloren meisje niet in de armen haars vaders, die haar vol vreugde maar toch angstig omklemde, alsof hij vreesde dat zij hem andermaal ontrukt zoude worden. Gilbert Burbank en Mars waren op een knie naast Zermah neergezeten en poogden hare levensgeesten op te wekken.

Toch hebben zij hunne mijn lief en gevoelen zich aan haar gehecht; zelfs krom en stram van ouderdom, kunnen zij nog niet zonder haar leven: deze taaie gehechtheid is een trek, dien de mijnwerkers gemeen hebben met de zeelieden, die hoe de zee hen ook moge mishandeld hebben, zich toch nog, machteloos en afgeleefd, naar het strand sleepen en daar, op een bank neergezeten, in droomend gepeins staren naar de wijde zee, wier melodisch ruischen hunne zwervende gedachten in slaap wiegt.

Hebt gij nooit in het groene bosch, aan eene heldere bron, onder den blooten hemel neergezeten, en geluisterd naar de stem van den God, die in het ritselen der bladeren, en in het ruischen van de wateren spreekt?