Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


In de late namiddaguren begeeft de troep zich naar het naastbij gelegen water om daar te drinken; vervolgens gaan de Apen nogmaals voedsel zoeken, waarna zij een geschikte slaapplaats uitkiezen.

James Burbank en zijne beide vrienden bezochten in de namiddaguren de verschillende barakken, bij welk bezoek de administrateur, master Perry, hen vergezelde. Zij konden zich daarbij overtuigen, dat de stemming der negers uitmuntend was.

In stille dalen van de hooge bergstreken zoekt de Steenbok zijn voedsel in de voor- en namiddaguren; in oorden, waar hij vreest gestoord te zullen worden, doet hij dit alleen gedurende de morgen- en avondschemering, misschien ook des nachts.

In de late namiddaguren of tegen den avond staat hij op en zoekt daarna, met tusschenpoozen, tot aan den vroegen morgen zijn voedsel; hij doet dit evenwel niet op zijn gemak en als 't ware tot uitspanning, zooals de andere Runderen, maar met horten en stooten, in onrustige haast: hij weert de lastige vliegen af, laat dikwijls een dof geknor hooren, houdt telkens den steeds vochtigen, dikken neusspiegel in den wind om te speuren, richt de breede, met een dichten haarkrans versierde ooren op en zweept met den in een kwast eindigenden staart mistroostig zijne flanken.

Met het aanbreken van de schemering of reeds in de namiddaguren begint hij zijn rooftocht. Alleen wanneer het strikt noodig is, verlaat hij het met dicht struikgewas gevulde deel van 't woud; hij doet dit stellig alleen daar, waar enkele struiken en dergelijke dekkingsmiddelen voor hem als 't ware een brug vormen, waarlangs hij een ander even gunstig gelegen deel van het woud kan bereiken.

Op plaatsen, waar hij verzekerd is niet gestoord te zullen worden, slaapt hij, korte rustpauzen misschien uitgezonderd, niet anders dan in de vóór- en namiddaguren en zwerft eerst na 4 uur 's namiddags gedurende den avond en in de eerste uren van den nacht, van den ochtend en van den morgen rond; in 't tegenovergestelde geval gebruikt hij den nacht om te laveien.

De Wolf bewoont eenzame, stille landstreken en wildernissen, en wel dichte, donkere bosschen, broekland met moerassige en droge gedeelten, in het zuiden ook de steppen. Men vindt hem zelfs in betrekkelijk kleine en lage, wild groeiende bosschen, op dammen in broekland en moerassen, in rietbosschen, maïsvelden, in Spanje zelfs in koornvelden, dikwijls in de onmiddellijke nabijheid van bijeenstaande huizen. In dicht bevolkte gewesten vertoont hij zich slechts bij uitzondering voor het aanbreken van de schemering, in eenzame wouden daarentegen begint hij, evenals de Vos in dergelijke omstandigheden, reeds in de namiddaguren zijne omzwervingen; hij sluipt rond, telkens stilstaande om te onderzoeken of er niets te vinden is tot bevrediging van den honger, die hem voortdurend kwelt. Gedurende de lente en den zomer leeft hij eenzaam of in gezelschappen van twee of drie stuks; in den winter voegen de Wolven zich bijeen tot troepen, die uit een meer of minder groot aantal individuën bestaan, al naar de landstreek deze vereeniging begunstigt of niet. De leden van zulk een bende verrichten al hunne werkzaamheden gemeenschappelijk, staan elkander bij, en roepen ingeval van nood door hun gehuil elkanders hulp in. De tot benden vereenigde Wolven zwerven even ver rond als de afzonderlijk levende; zij volgen de richting van gebergten, trekken door vlakten, doorreizen, van het eene bosch in het andere overgaande, geheele provinciën, en vertoonen zich zoodoende geheel onverwachts in gewesten, waarin men ze gedurende geruimen tijd, misschien jaren achtereen, niet had waargenomen. Dat hij bij zijne jacht- en zwerftochten in een enkelen nacht een afstand van 40

In de namiddaguren vliegen zij nogmaals om voedsel uit en keeren eerst, als de zon ondergaat, na nogmaals gedronken te hebben, naar de gemeenschappelijke woon- en slaapplaatsen terug. Eigenaardig is het, dat de Alpenkraai slechts oorden van een bepaalde gesteldheid bewoont en in andere, die schijnbaar even gunstig gelegen zijn, ontbreekt.

Gewoonlijk ligt hij bewegingloos op een zandbank; meestal plat op den buik, zeldzamer op de kleine, zwakke pootjes rustend. Tegen zonsondergang, bij donker weer ook reeds in de late namiddaguren, wordt hij wakker, beweegt zich en rekt zich uit, heft de vleugels op en begint heen en weer te trippelen en te schreeuwen; als de nacht is aangevangen, vliegt hij uit om voedsel te zoeken.

Het mannetje, dat iederen morgen het wijfje bij het broeden aflost, komt soms iets vroeger, soms iets later bij het nest. Men weet echter zeker, dat het mannetje gedurende eenige voor- en namiddaguren, het wijfje den geheelen nacht en in de morgen- en avonduren op de eieren of jongen zit. De pas uit den dop gekomen jongen zien er zeer wanstaltig uit.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek