Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


Zonder eenigen twijfel hebben reeds de oude Grieken dezen Aap gekend en hem Pithecus genoemd; hij was de eerste Aap, die in Europa vertoond werd. Plinius zegt van hem, dat hij alles nabootst, het bordspel leert, een met was geschilderd beeld onderscheiden kan, graag heeft, dat men zich met hem bemoeit, zich in de gevangenschap voortplant enz.

Wie met half geopenden mond deze houding nabootst, kan precies weten hoe nieuwsgierig hy was naar den afloop van Scylla's tocht in 't kamp van Koning Minos. Een schild in-plaats van 't haartje? Dacht hy.

"Verschoon de oprechtheid: een weinig door eigen schuld, naar ik vermoed. Eene vrouw behoeft geene apin te worden, die iedere mode nabootst; maar zij speelt toch een gevaarlijk spel, met zich al te stout te verheffen tegen het aangenomen gebruik, en de publieke opinie te braveeren."

Zijn besliste, wel-overdachte uitingen grijpen den ontvankelijken Goethe zoo aan, dat hij onwillekeurig Herders handschrift nabootst. Intusschen, niet alleen Herder houdt hem van zijn vakstudie.

Die Mullah was vreeselijk lang van stof, maar zijn er onder ons ook niet een menigte vervelende kerels? Komt het niet in alle werelddeelen voor, dat iemand door zelfgenoegzaamheid en verwaandheid een schrik voor zijn omgeving wordt? Ik geloof, dat een groot gedeelte der menschheid zijne medemenschen slechts nabootst, en dat men maar zelden een sterke persoonlijkheid aantreft.

En geen andere dan zij is 't dus, die ons gemoed, onze ziel aan een veronachtzaamd huis gelijk maakt, waaruit de meesters zijn vertrokken en waarin het brooddronken knechtenpak het bezit dier meesters in liederlijke moedwilligheid vervuilt en verbrast, zich op hun plaatsen zet en hun manieren grijnzend nabootst. Zoo komt het, dat wij aan het bestaan van een volkòmen eerlijk, volkomen deugdzaam mensch nauwelijks meer gelooven. Ja, wij wenden voor aan zulk een nog zekerlijk te gelooven, doen zelfs soms, om onze eigen onschuldige braafheid maar te toonen, alsof we zoo iemand iets heel gewoons en "normaals" vinden, doch óók die veinzerij is een van dat knechtenpak: zij is de lage naäapster van den sinds lang vertrokken meester: het geloof in elkaars goedheid, dat menschen hebben, die niet door de maatschappij tot elkanders roofzuchtige vijanden zijn gemaakt. En zoo gebeurt het, dat, ontmoeten wij een uitmuntend mensch in 't léven, we ons onmiddellijk afvragen: "Zou die man nou wel ècht zoo zijn; heeft-ie met al die goedheid niet de achterbaksche bedoeling zijn eigenbelang te dienen?" En allicht is onze conclusie: "nee die is mij te braaf, die is mij te fijn!" En ontmoeten we zulk een figuur, de beelding van zoo'n edel mensch, in een boèk, o d

Woord Van De Dag

wanordelijkheden

Anderen Op Zoek