Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 oktober 2025
Sinds lang had hij zijn moeder genoopt zich deftiger te kleeden en een hulp in huis te nemen; en tegen Kerstdag deed zich een kansje voor, dat hij niet liet ontsnappen: door sterfgeval kwam een net huisje leeg, juist onder aan den Molenberg: hij huurde het per brief van den baron, aan wien het toebehoorde; en in enkele weken tijds was 't keurig door hem ingericht, met vriendelijk-bemuurschilderde kamertjes en een ruim en luchtig atelier in 't noorden, op de mansarde-verdieping.
Hij walgde en sidderde ervan, al het afschuwelijke van zijn lijden stormde even ontembaar weer in hem op; het bruisde in hem tot een opstand; maar meteen wist hij dat hij niet kón ontsnappen; en, op een schreienden kreet van zijn moeder, die als gek den Molenberg kwam opgerend, gaf hij eindelijk antwoord, met een stem zoo droef en schor, dat hij er zelf van schrikte: Hier ben ik!
Zoodra Fieken met Hendrik bij den molenberg kwam, vlogen hare oogen naar alle zijden rond, en het duurde ook niet lang, of zij had haren vader en zijn gezelschap herkend, zooals zij daar onder den molen zaten. "Daar is mijn vader," zeide zij tot Hendrik. "Wel," zeide Hendrik, "dan willen we hier rechts van den hollen weg, naar den geploegden akker, den kant naar den molen inslaan.
Daarboven stond de veldwachter met eene brandende lont in de hand, terwijl aan den voet van den molenberg de leden der muziekmaatschappij zich met hunne speeltuigen gereed hielden om een vroolijk deuntje aan te heffen. Een man was er, die over en weder draafde, van den eenen hoop tot den anderen, en elkeen bevelen scheen te geven, als ware hij hier de overste geweest.
Dienzelfden middag, in de zachte, zoete zon, beklom hij met zijn album en zijn prachtdoos den molenberg en ging aan 't schilderen. Hij schilderde van verre 't grafelijk kasteel uit, 't kasteel van zijne weldoenster, met rivier en park en weiden.
Van toen pas de zon was opgegaan en de eerste zwaluwen in de versche lucht aan 't zwieren waren, stond Pallieter reeds op den over-Neetschen Molenberg met een lange voermanszweep te slagen en te kletsen, dat het weergalmde alsof men overal aan 't zweepen was.
Hij liep naar huis toe, gejaagd, met groote schreden, zijn gansche wezen overweldigd van emoties. Maar vóór zijn hekje bleef hij even staan, en, na een korte aarzeling, besteeg hij voor de tweede maal, sluipend als een dief, den zandigen Molenberg. Hij kón zoo maar niet dadelijk gaan slapen. Het was tè bruisend-vol in hem; hij moest dat eerst laten bezinken en bedaren.
Pallieter schoot in een luiden lach, en wilde den vogel streelend prijzen om zijn daad, maar Petrus vloog op en zette zich van boven op den witgehuifden wagen te peinzen, met den bek in de pluimen. Loebas liep bassend vooruit. En zoo rolde de wagen over de zingende Begijnenvest en het regende lauw en langzaam Fransoo en zijn vrouw stonden hen af te wachten op den Molenberg.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek