United States or Kosovo ? Vote for the TOP Country of the Week !


De cicerone wacht in de gang. Het afscheid der wederzijdsche familie wordt binnenskamers recht hartelijk; Van Middelnesse zegt zelfs, dat hij neef een goeje reis wenscht; mevrouw hoopt dat neef de familie wél terug zal vinden, en mijnheer voegt er nog bij: "Als u soms van plan mocht veranderen, ons huis staat voor u open, hoe langer hoe liever; van de treinen dat weet u.

In weerwil van deze niet zeer volledige aanduiding, bereikt de barouchette eindelijk de woning van den grossier-kruidenier-wethouder-vetweijer Janssen, van den vierkanten man met het rondroode aangezicht, die, terwijl hij de pet van zijn hoofd licht, het portier opent, en met een: "Welkom nêf en nicht, bezonder mooi weertje harrejennig!" mijnheer en mevrouw Van Middelnesse in het uitstappen behulpzaam is.

Mevrouw Van Middelnesse is door dien uitval een weinig verschrikt, en haar verbazing is bijzonder natuurlijk; trouwens zij heeft er zes, en, waar twee vrouwen met haar beiden dertien kinderen bezitten, daar ontbreekt het niet licht aan discours. Het kroost der gastvrouw is naar school; de twee kleinsten sloapen 'en bietje.

Mijnheer Van Middelnesse legt de blanke hand tegen zijn voorhoofd en bedekt er ten halve zijn oogen mee; het linkeroog kan echter nog genoeg zien; en het ziet: dat mevrouw al biddende met haar fijn geborduurd zakdoekje haar bord afveegt, en, dat er een trek om haar mond speelt als of ze wil zeggen: "Foei ondeugd, je moest ook niet kijken. De maaltijd neemt een aanvang.

"Mijnheer en mevrouw Van Middelnesse zitten bovenop, onder het zeil, en drinken om zeven uren in plaats van thee een kopje koffie, nog zoo Duitsch! "Waar ligt dan dat B. toch....?" vraagt mijnheer met een gelaatsuitdrukking alsof hij zich de kantoorkaart van het Koninkrijk der Nederlanden in haar volle grootte voor den geest haalt.

"Ja ah ja! die zijn niet onaardig," zegt Van Middelnesse: "ja, die moet u zien;" en mijnheer heeft een allerliest plan geformeerd.

Daar treedt hij met zijn geleider de straat op, en terwijl de Gelderschman op 't vragen van den vreemdelingen-bloedzuiger kortweg bericht: "Noar 't bosch en de zee!" wrijft Van Middelnesse zijn blanke handen; keert naar zijn eega terug, en zegt vol verrukking: "Boven verwachting! 't Is alsof me een steen van het hart is gevallen."

Mevrouw gevoelt bepaald iets draaierigs, en verzekert na een onbeduidend discours over het smeren van een boterhammetje, en de duurte van "die boter!" dat ze maar zeer zelden uitgaat; dat zij ijselijk veel last van hoofdpijnen en Van Middelnesse het tegenwoordig erg druk op 't bureau heeft, terwijl zij er bijvoegt, dat Charles met al zijne lastpostjes, ohé, haast geen oogenblik vrij is; en schouder ophalende dat er, ja, een museum.... maar anders in Den Haag toch weinig te zien valt.

't Is ruim drie jaren geleden dat mijnheer en mevrouw Van Middelnesse het allerliest-lieve dagje bij neef en nicht Janssen te B. hebben doorgebracht.

Na een "allerliesten rit" over den breeden dijk van Arnhem op Nijmegen, en vervolgens zijwaarts af over een flinken grindweg, bereiken de echtelieden Van Middelnesse tegen den namiddag het dorpje B., waar de jeugd, die juist naar de middagschool gaat, het mooie rijtuig aangaapt, het voor een groot deel begeleidt, en op de vraag van den koetsier: waar mijnheer Janssen woont? zonder te antwoorden lacht en goochelt; elkaar naar voren duwt; den een den ander op den rug springt, totdat er eindelijk een is, die, na de herhaling van de vraag, met den vinger wijzende het bescheid geeft: "Gunds achter 't huus van Nol Peters."