Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 oktober 2025


Volgens het verhaal noodigde Pedro Gonzales de Mendoza, Groot-kardinaal van Spanje en de eerste onderdaan van het rijk, Columbus op een feestmaal. De admiraal kreeg aan tafel de eereplaats. Een van de hovelingen, die ijverzuchtig was op de eer, die den ontdekker bewezen werd, vroeg hem, of hij dacht, dat, als hij de Indiën niet ontdekt had, een ander het niet zou hebben kunnen doen.

De Spanjaarden schoten hierbij doorgaans te kort, daar het verwoesten der landerijen in het leger van Mendoza een hongersnood had doen ontstaan, die zoo geweldig woedde, dat de overloopers en gevangenen dikwijls verklaarden, in geen vijf dagen brood geproefd te hebben.

Onder de schilderijen van zeer verschillende waarde, die hier in het museum worden tentoongesteld, is er een, die in 't bijzonder de aandacht trekt, het portret van den stichter dezer school, den beroemden kardinaal Mendoza, die de vriend, raadsman en getrouwe dienaar was van Ferdinand en Isabella, en in zoo hooge mate hun gunst genoot, dat zij er zelfs geen aanstoot aan namen, hem den bijnaam van "den derden Koning" te hooren geven.

Maar wel verre van zich beleedigd te toonen, beval Mendoza den prediker een schotel wild te brengen, dien men hem nog denzelfden dag moest voorzetten, en hij liet het geschenk vergezeld gaan van een beurs, gevuld met dubloenen bij wijze van specerij.

Gedrongen, om den naam te noemen van dengene, die het meest waardig was deze dubbele functie te vervullen, beval Mendoza haar den broeder Francisco Ximenes de Cisneros, van de orde der Franciscanen aan, die reeds haar biechtvader was, ofschoon dan zeer tegen zijn zin.

Don Francisco de Mendoza ontving het bevel, om met een volgens de begrippen van dien tijd machtig leger langs den benedenloop van den Rijn in het hart der republiek door te dringen.

Toen zij den bouw van dit schoone gebouw ondernam, trad zij op als uitvoerster van den uitersten wil van haar getrouwen minister, kardinaal Mendoza, denzelfden staatsman, wien zij met geweld een laatste rustplaats schonk in de Capilla Mayor van de kathedraal. De kardinaal was gestorven in 1495, vóór de eerste steen was gelegd.

"Als dat zoo is," riep Pacheco uit, "dan draagt zij haar reputatie met eere. Uw trekken zijn regelmatig, uw gelaat is mooi, werkelijk ik zou haar wel eens willen zien." "Ik wil uwe nieuwsgierigheid wel bevredigen," antwoordde de valsche Mendoza, "en nog wel dezen dag. Na het diner zullen wij naar mijne tante gaan." Daarna sprak mijne meesteres plotseling over iets anders.

"Gil Blas," zei mijn meester, "ga naar mijne tante dona Kimena en vraag haar of wij, seigneur Pacheco en ik, heden mijne nicht niet kunnen spreken." Ik ging naar de duenna om met haar te overleggen en ik keerde naar de valsche Mendoza terug.

Toen zij den bouw van dit schoone gebouw ondernam, trad zij op als uitvoerster van den uitersten wil van haar getrouwen minister, kardinaal Mendoza, denzelfden staatsman, wien zij met geweld een laatste rustplaats schonk in de Capilla Mayor van de kathedraal. De kardinaal was gestorven in 1495, vóór de eerste steen was gelegd.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek