Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 september 2025
Heeft men ze goed geplaatst en goed geplant, en heeft men soorten gekozen, die tegen ons klimaat kunnen, dan vormen zij, met enkele hierboven genoemde groenblijvende heesters met breede bladeren, met klimop tegen muren of schuttingen, een geheel, dat in den winter, in verband met de dan bladerlooze loofboomen, aan den tuin een aantrekkelijkheid geeft wel te verstaan als men die ook dán zindelijk en schoon gehouden heeft die alleen langs dezen weg, maar dan ook gemakkelijk en zeker te verkrijgen is.
Overal kregen toen de tweezaadlobbige planten of loofboomen de overhand; overal hebben de cycadeën en naaldboomen, die tot nu toe de onbetwiste heerschappij hadden over het plantenrijk, de neiging af te nemen en te wijken.
Toen hadden de loofboomen al hun blaren verloren, de grond onder hen was zwart geschroeid, de menschen waren zwart van den rook, en dropen van zweet, maar de boschbrand was teruggeslagen. Hij vlamde niet meer. De rook kroop wit en zacht over den grond, en daaruit schoten een massa zwarte staken op. Dat was alles wat van het mooie bosch was overgebleven.
Daaronder komen veel exemplaren voor van mooie coniferen, o. a. van den Podocarpus, die door dicht dooreen geslingerde lianen onderling verbonden zijn en waartusschen loofboomen staan, overdekt met orchideeën. Aan alle kanten verheffen zich hooge, steile bergen, die ook door bosch bedekt zijn. Aan den voet der boomen groeit dichtbebladerd onderhout, dat vermengd is met varens van allerlei soort.
Maar 't werd geen lange vlucht; ze keerden weer om. De boschbrand liep storm met vreeselijke kracht. De vonken stoven als een vuurregen over de loofboomen, de lange vlammen vlogen sissend uit den rook, alsof het bosch aan den anderen kant ze naar zich toe zoog. Maar de loofboomen hielden het vuur tegen, en daar achter werkten de menschen.
"Hier eten je stamgenooten gewoonlijk loof en bast," zei Karr. "Zij houden dat voor het beste voedsel, maar je zult wel beter voedsel krijgen in het buitenland." Grauwvel was verbaasd over de geweldige loofboomen, die hun groene koepels boven zijn hoofd welfden. Hij proefde van het eikenloof en de abeelenbast. "Dat smaakt sterk en goed," zei hij. "Dat is beter dan klaver."
't Was zacht lenteweer, de boomen stonden vol in knop, de lentebloemen tooiden den grond onder de loofboomen, de lange, dunne hangers der populieren wiegden in den wind, en in de kleine tuintjes, die bij ieder huis lagen, stonden de kruisbessenstruiken heelemaal groen.
Toen de zomer voorbij was, verhuisden ze zoover naar beneden op de rotsen, dat ze de grens tusschen 't naaldbosch en de loofboomen bereikten, en daar sloegen ze weer hun kamp op. 't Was nu slachttijd, en ze hadden hard werk alle dagen, maar 't was ook een goede tijd, met nog grooter overvloed van voedsel dan in den zomer.
't Kwam misschien, omdat de loofboomen zoo licht van kleur waren, maar de jongen dacht, dat hij nog nooit de naaldbosschen zóó zwart had gezien, als dien morgen.
Hij was blij, toen hij voelde, hoe de grasboschjes onder hem op en neer gingen, hij draafde voort dwars over het moeras, en kwam bij Karr terug, zonder ergens in een modderpoel te zijn gezonken. "Hebben wij nu het heele bosch gezien?" vroeg hij. "Neen, nog niet," antwoordde Karr. Hij bracht nu den eland naar den zoom van het bosch, waar statige loofboomen groeiden: eiken, en abeelen, en linden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek