Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
En de geesten van het levenssap brachten aan den koning en aan de koningin een grooten beker wijn. En de koning en de koningin dronken, en kusten elkander. Vervolgens omhelsde de koning de koningin, en hij stortte den beker uit op boomen, bloemen en geesten, en riep: Glorie aan het Leven! glorie aan de vrije Lucht! glorie aan de Kracht! En allen riepen: Glorie aan de Natuur! glorie aan de Kracht!
Wel heeft het gebrek aan water, aan vocht, aan levenssap. Ook kan het alleen door water, dat er op gesproeid wordt, weer groen gras doen uitspruiten. Maar zelf heeft het hier geen kennis van. Het heeft geen bewustzijn. Een akker is dood en kent zijn eigen plage niet.
En de geesten van het levenssap schonken wijn: terstond begon alles te botten, te groeien, te bloeien; het gras was vol gonzende diertjes, en de lucht vol vogels en pepels; de geesten schonken voort, en die van beneden ontvingen den wijn zooals zij konden: de bloemenmaagden openden den mond, of sprongen op heur rosse schenkers en kusten ze, om meer te krijgen; de eenen vouwden de handen smeekend te zamen; anderen zaten stille en lieten zich met wijn beregenen; doch allen, zoo dorstigen als gelaafden, zochten den wijn en bij elk dropje dat zij kregen, werden zij levendiger.
Voor ik uit mijn moeder geboren werd baanden vele menschengeslachten mijn weg, Nooit is mijn embryo in zijn groei vertraagd, niets kon den glans er van verduisteren. Nevelen formeerden zich er voor tot werelden, De lange, langzame melkweg werd vast om het te doen rusten, Reuzengewassen gaven het levenssap, Monsterachtige sauroïden droegen het in den muil en legden het voorzichtiglijk neer.
In Mei, de groote Bloeimaand, sprak Uilenspiegel tot Lamme: Daar is de schoone Bloeimaand, de heldere, blauwe hemel! De takken der boomen zien rood van levenssap, de grond baart welige groeikracht. Dat is het oogenblik om te hangen en te branden voor het geloof. Daar zijn zij, de goede ketterjagers. Wat edele gezichten!
Aan vier bekers dronk zij levenssap: aan de borsten van Soetkin en aan die van Katelijne. En een zoete strijd ontstond tusschen de twee vrouwen, om de kleine de borst te mogen geven. Maar tot haar groot leed, moest Katelijne heure melk laten verdrogen, want men hadde heur gevraagd van waar die kwam, zonder dat zij moeder was.
Plotseling verschenen de geesten van het levenssap; zij waren kort, dik, met lendenen zoo breed als het Heidelbergsche vat, dijen zoo dik als wijnmudden, en spieren zoo forsig en sterk, dat men zou gezegd hebben dat hun lichaam gemaakt was van groote en kleine eieren, het een op het andere, met een rood vel overdekt, vettig en blinkend als hun dunne baard en rossig haar; en in de handen hielden zij groote bekers met een vreemdsoortig vocht.
Bloemenmaagden, vorsten der steenen en der bergen, boschmannen, water-, vuur- en aardgeesten riepen allen te gader: Licht! levenssap! glorie aan den koning Lente!
Katelijne sprak: Ik zal u helpen, zoo een meisje dat u bemint, u wil medenemen naar den Sabbat der Lentegeesten, het Pascha van 't Levenssap. Ik zal hem meenemen, zegde Nele.
Maar indien gij U drenkt met het levenssap dezer halmen, zal er gevaar voor U zijn, Want noch deze halmen noch mij zult gij verstaan, De geest dezer halmen zal U bij het begin ontsnappen en steeds meer en meer ontsnappen, ik zal U zekerlijk ontgaan, Zelfs terwijl gij zult denken, dat gij mij twijfelloos gevat haddet, zie dan toe! Reeds dadelijk merkt gij dat ik U ontgaan ben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek