Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
Maar het baatte niet. De Griek hield me by den arm, en schopte my. Ik zocht naar myn makkers we hadden juist dien morgen veel over Scaevola te doen gehad, die zyn hand in 't vuur stak, en in hun latynsche opstellen hadden ze dit zoo heel mooi gevonden jawel! Niemand was daar gebleven om voor my een hand in 't vuur te steken ... Zóó meende ik.
Ook de hedendaagsche geslachtsnamen Spiegel, Van de Spiegel en Van der Spieghele zijn er van afkomstig. Zelfs in eene latynsche vertaling komt deze geslachtsnaam nog heden voor. Te weten als A Speculo, in belgisch Limburg inheemsch. Het eenvoudigste en sprekendste teeken dat men oudtijds als kenmerk van eene taveerne uithing, was eene kan.
In den jaare 1486, in October, overleed te Heidelberg de Hooggeleerde en beroemde Rudolf Agricola; hy was te Baflo, in Groningerland gebooren, en zeer geleerd in de hebreeuwsche, grieksche en latynsche taalen; ook was hy een groot musicus, hebbende het groote en deftige orgel in St. Martens kerk te Groningen eerst nieuws gemaakt.
In Friesland en Groningerland zijn deze geslachtsnamen dan ook inheemsch. De geslachtsnamen, samengesteld met de latynsche voorzetsels a en ab, kunnen in zekeren zin ook al tot de latyn-formige namen worden gerekend. Men vindt ze opgenoemd en verklaard in § 90.
Onder de genen, die in dit zoort van letteroeffeningen uitmuntten, behoort men vooral te tellen PHILLIS WHEATLYE, een slaaf te Boston, in Nieuw-Engeland, die de Latynsche taal leerde, en agt-en-dertig dichtstukken over verschillende onderwerpen zamenstelde, die zeer cierlyk zyn, en in 't jaar 1773. in 't licht kwamen.
Dit latynsche woord is in de germaansche talen overgegaan; b. v. in het Oud-Engelsch als sooter en in het Oud-Duitsch als suter. Men zeide ook schuh-suter; het hedendaagsch hoogduitsche woord schuster is daar van eene samentrekking. De oude Nederlanders, vooral in de vlaamsche gewesten, verbasterden het latynsche sutor eveneens tot suter, en zetten er dan ook wel hun woord schoe, schoen, nog voor.
Ik weet dezen naam anders niet te verklaren als door hem te houden voor eene verdietsching van het bekende latynsche gezegde: hora ruit, de tijd of het uur vervliegt, of de tijd gaat. Dit gezegde was in de middeleeuen veel in der lieden mond en penne, en werd toen dikwijls te pas gebracht, ook in opschriften, b. v. op zonnewyzers, uurwerkplaten, enz.
Immers de grondslag dezer namen, het woord kuiper, is Nederlandsch; de uitgangen i en us zijn latynsche formen, en de é en de ou fransche letterteekens. Zulke geslachtsnamen zijn, in taalkundig opzicht, ware wanwoorden.
Het zijn kwaad-latynsche namen, want die ius-steert kan van oorspronkelik nederlandsche namen en woorden geen latynsche maken. Waren de geslachtsnamen op bl. 150 vermeld, uit een taalkundig oogpunt nog eenigszins te verdedigen, de namen, hier beneden genoemd, zijn ware monsters, en geven in mismaaktheid niets toe aan de namen in § 22 besproken.
Althuis en Althuysen zijn geslachtsnamen die ook verlatynscht als Althusius en Althuysius voorkomen, en deze latynsche formen zijn weêr in omgekeerden zin half en half terug verloopen in het Nederlandsch, tot Althuizes. In de zelfde verhouding staan ook de geslachtsnamen Heshuysen en Heshusius tot elkanderen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek