Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
De grootste mensch wordt een dwerg naast de reusachtige rots, de kleinste is een reus in vergelijking met de krioelende mieren in het bosch. De bedelaar beschouwt datgene als een rijke schat, waar de rijke verachtelijk overheen ziet.
En zoodra zij in de voorstad kwamen waren zij midden in een krioelende, geweldig-opgewonden menigte: gesticuleerende mannen met bleeke gezichten en donkere oogen; schreiende, kermende vrouwen met schreiende, kreunende kinders die aan haar rokken hingen; en krantenjongens overal, luid-uitschreeuwend het akelig nieuws, terwijl de losse blaadjes der extra edities door de handen fladderden en de gretige hoofden dicht op elkaar drongen, om allen tegelijk te lezen.
Hoe de dwarsstraat te beschryven, waar Wouter ten-laatste aanlandde? Te oordeelen naar de dichtheid van de krioelende menigte, die altyd toch met het eigenaardig voorkomen van lieden die en voisin uit zyn zich verdrong op de straat, moesten al die woonhuizen leeg staan, van de kelders af tot de hoogste verdieping toe. Nog altyd heerschte in die buurt interessant w
Wat zij werkt is duidelijk, zelfs voor een minder scherp waarnemer; maar de werkster zelf is ons niet anders haast dan het vaag visioen van een kristalvleugelig, sobergekleurd atoom, in een eeuwig bewegen in zon en wind; of van een haast niet te onderscheiden vlekje tusschen een krioelende menigte in ziedenden werkijver.
Toen Cecilius de oogen op sloeg, des morgens vroeg, bevond hij zich in een klein, sierlijk kamertje, dat met éen raam tusschen pilasters neêr zag op het Forum, in de diepte liggende als een van menigte krioelende vallei van marmer: de tempels, de eerebogen en -zuilen, de bazilieken, de beelden, alles drong dicht op elkaâr en tusschen alles door, als groote, bonte mieren, krioelde de menigte.
En uit die slang rees als een groote adem, een geluid zonder geluid, een onbestemd mengsel van voetengeschuifel en gegons van gedempte stemmen, éenig teeken van bewust leven in al die krioelende doodschheid, in al die sneeuw, heerschend overal, overal.
Boven den drempel uit zat het knechtje steeds ijverig te pieken, vol aandacht turend op zijn prettig getreuzel, maar schimmig verschijnend in zijn blank hemdjasje, zijn lichaampje verteerd in de kracht van het krioelende licht. Diep en donker brokstemde van achter uit de kroeg het gepraat der beide heeren; zonder het te willen was Johan er bij, moest hij luisteren naar wat ze vertelden.
De zwarte wanden van de diepte, waarin we zaten, waren verlicht door krioelende vuurvliegjes, als levende lichtjes op talrijke kerstboomen; uit het woud klonk het nachtelijk gesjirp en helsche geraas van duizenden insecten, en terwijl we daar zaten te wachten, voelden we over ons komen het geheimvolle van den Indischen nacht.
De wasbijen zijn zóó dicht op elkaar en zoo aanhoudend in beweging, dat het wel schijnt of de raat uit zichzelf aangroeit, inplaats van door die krioelende menigte vervaardigd te worden; zij blijft haast voortdurend verborgen voor het oog van den waarnemer, die maar te hooi en te gras een verschijning krijgt van die witte, broze zelfstandigheid en haar fijne teekening.
Doch nu wist hij niet beter of Pluizer sprak waarheid in alles. Zij gingen op de straat en bewogen zich door de krioelende menigte. De zwarte menschen liepen dooreen, lachten, praatten, zoo vroolijk dat Johannes zich moest verwonderen. Hij zag hoe Pluizer velen toeknikte, maar niemand beantwoordde den groet, allen keken vóór zich alsof ze niets gezien hadden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek