United States or Madagascar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer b.v. een kleerenkoopman goederen verkocht op drie maanden crediet, voor papiergeld, waarvan de koopkracht zooveel kleiner was dan die van goud dat er 115 in papier noodig was voor 100 in goud, dan voegde hij 5% bij zijn verkoopprijs of hij wedde, dat de depreciatie van het papiergeld na die drie maanden uitgedrukt zou kunnen worden als 120 voor goud, terwijl hij voor een crediet van meer dan drie maanden veronderstelde dat de kans van depreciatie grooter zou zijn en om dat risico te dekken, voegde hij een gemiddelde verhooging van 10% bij zijn prijs.

Zooals de zaken nu stonden nam de toevloed van goud sterk af en daar de vraag er naar niet verminderde, ging de koopkracht van den aanwezigen voorraad ten opzichte van andere artikelen langzamerhand naar boven, totdat het bleek, dat de gemiddelde opbrengst van een dag gouddelven grooter was dan die van evenveel werk in andere bedrijven.

Bijvoorbeeld: wanneer men aan gedroogde bladeren of stukjes papier een algemeene koopkracht kon verleenen door er een of ander teeken op te stempelen of te schrijven, dan zou het eerste practische gevolg van het gebruik van zulk geld zijn, dat men de menschen in staat stelde om iets voor niets te krijgen of dat men degenen, die niet wilden werken, veroorloofde om allen, die wel werkten, te berooven.

Maar daar niemand voorspellen kon wat de Kannibalen van den eenen dag op den anderen zouden doen en hoe het in verband daarmee met de koopkracht van het papiergeld gesteld zou zijn, voelde iedereen bij het verkoopen van een voorwerp, dat hij een extra risico liep behalve de risico's, die bij iederen gewonen koop en verkoop voorkwamen.

Het zou voor de vrouwen veel gemakkelijker worden den rechten man te kiezen. Zij zouden de mannen in hun dagelijksche werkzaamheden en ontspanning kunnen gadeslaan en leeren kennen, waartoe zij nu ten eenenmale de gelegenheid missen. De koopkracht van den man, welke hem nu den gemakkelijksten weg verschaft om aan zijn geslachts-lust te voldoen, zou dan hierop zonder invloed zijn.

Zoolang er slechts een kleine hoeveelheid goud was, was zijn koopkracht groot, maar toen de hoeveelheid, die aan de rotsen onttrokken of uit het zand gewasschen werd, aangroeide en den dorst van het volk er naar meer en meer verzadigde verminderde zijn koopkracht of waarde; en als de voorraad grooter was geweest en de vraag beperkt was gebleven tot binnen de grenzen van het eiland, dan zou zijn waarde op den duur ongetwijfeld niet grooter zijn geweest dan die van koper of ijzer of zelfs niet eens zoo groot.

En bovendien: de waarde van de meeste artikelen, ook al zijn ze in de beste conditie is door zuiver plaatselijke oorzaken doorgaans zoo verschillend, dat een reçu voor een en hetzelfde artikel uitgegeven door Banken om als papiergeld te dienen onmogelijk dezelfde waarde zou kunnen hebben in verschillende plaatsen: immers de waarde of koopkracht van een ton steenkool of een vetten os is heel wat anders bij den ingang van een kolenmijn of op een steppenboerderij dan tien, twintig of honderd mijlen verder.

Maar onder alle menschen, die dat opmerkten, begreep het meerendeel volstrekt niet, dat de oorzaak hiervan niet was te zoeken in een achteruitgang van de waarde van het goud, want de gemiddelde koopkracht van dit artikel was over de geheele wereld volkomen gelijk gebleven; maar dat de prijs van haast alle andere producten van het eiland zoozeer veranderd was en naar verhouding zóó was gestegen door den binnenlandschen geldelijken toestand, dat het voor een vreemdeling veel voordeeliger uitkwam om goud te ontvangen voor alle artikelen, die hij aan het eiland verkocht en vervolgens met dat goud in andere landen dezelfde dingen te koopen, die juist in groote hoeveelheden op het eiland geproduceerd werden om verkocht te worden.

Maar de waarde of koopkracht, die een zekere hoeveelheid goud vertegenwoordigt, variëert al heel weinig tusschen verschillende plaatsen, en deze waarde is en blijft over de geheele wereld zonder twijfel zeer constant. Maar weldra vroegen ernstiger zaken dan het maken en het uitgeven van geld de aandacht der eilandbewoners.

Daarom wilden de grondprincipes, die hij had opgesteld in tegenstelling met die van theorie en ervaring, maar geen steek houden en de eilandbewoners kwamen na tijd en wijle tot de ontdekking der volgende waarheden: dat, hoe meer niet-inwisselbaar papier er in ontzaglijke hoeveelheden wordt uitgegeven, hoe meer dit in waarde achteruitgaat; en hoe meer het deprecieert, hoe meer men er van noodig heeft om een koop te sluiten: en ook dat, wanneer iemand gedeprecieerd papier opneemt om er zaken mee te doen, hij daarvan een grooter nominaal bedrag moet vragen, dan hij noodig zou hebben van niet-gedeprecieerd geld; en dat de rentevoet altijd naar het aantal nominale dollars berekend wordt en niet naar hun koopkracht.