Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
"'t Is maar een pennelikker!" geldt minder dan veertien-, vijftienjarigen borst die zich te goed doet op de zaken van zijn patroon, dan den kantoorbediende van dertig of vijf en dertig jaren, die, trots zijn' rooden hoed en kalen jas, aanspraak maakt door de heffe des volks "mijnheer" te worden genoemd.
Maar ge hebt gelijk, hij kan kleêrenmaker of schoeneflik worden, en als hij geld en geest heeft, zoo goed een' graad in eene der drie faculteiten verwerven, als een van deze rechtsgeleerden, geneesheeren of leeraars in spe. Doch, zeg mij, hebt gij in die bonte wemeling van standen, in die wereld in het klein, ergens een' toekomstigen kantoorbediende gezien? Helaas, neen!
Op zijn vijfenvijftigste jaar heeft hij het pleizier aan het wiegetouw te trekken, en bitter weinig oppassing op den koop toe; zelfs de meid vindt niet dat zij fortuin heeft gemaakt met een' kantoorbediende.
Haar man, die veel ouder dan zij en tamelijk jaloersch was, liet haar, wanneer hij voor zijne zaken van huis moest, onder de hoede van een kantoorbediende achter; een te gemelijk persoon om gevaarlijk te kunnen heeten, en die, ofschoon hij zich te haren aanzien vrij wat aanmatigde, dit schier nooit anders blijken liet als door zuur te zien.
Doch, als het hem dan eens goed ging in de wereld, heel goed, zou hij haar dan nog liefhebben als nu, haar, Chrisje, den ongeborene, zou hij dan ook smadelijk neerzien op zijnen vader, den kantoorbediende! God beware hem voor zulk een' rijkdom. Maar neen, Wim stond haar voor den geest.
Maar de dame die hem begluurde, had 'n veel aangenamer uiterlyk dan de "oude mevrouw" van de Keizersgracht. Julie Huddewitz, slechts sedert eenige maanden de echtgenoot van Pompile, was 'n jong ding dat nog altyd niet diep genoeg was doorgedrongen in amsterdamsch fatsoen en in de hooge waardigheid van haar gemaal, om precies te weten wat 'n jongsten kantoorbediende niet toekomt.
Jammer voor deze wijsgeeren, dat zij van tijd tot tijd uit hunnen zoeten waan worden wakker geschrikt door het nieuws, dat een kantoorbediende zich aan het goed zijns meesters heeft vergrepen, dat een kashouder op de vlugt is gegaan, dat de verzoeking dezen of genen klerk te zwaar is geweest.
Jammer, dat de avond met een ranselpartij eindigde, waarna de vechtersbazen op alle mogelijke plaatsen en in onmogelijke houdingen den nacht verder sleten. De Nieuwjaarsmorgen beloofde een heerlijken dag en tevens den wereldvrede, want kantoorbediende en luitenant, gendarme en expriester, alles kwam bijeen, gaf handdrukken en verontschuldigingen en leverde een tooneel van algemeene verbroedering.
Te regt zou men er zich over beklagen, dat de geestige Breêro, welke ons in deze weinige regelen de stoffaadje van een koopmanskantoor zijner dagen heeft geschilderd, er geene tekening van de klerken zijns tijds bijvoegde, als het minder waarschijnlijk was, dat men het beroep, waarvoor thans een patent van kantoorbediende wordt vereischt, toen naauwelijks kende.
Terwijl had de kantoorbediende van drie hoog zijn gezicht in de kleine kom gewasschen en droogde zich af aan den éénigen handdoek, die aan een spijker hing. Tik. Tik. Twee halve stuiverstukken lei die neer. "Morgen." "Morgen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek