Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


Eindelijk was de Sadaijin in de gelegenheid, zijn geschenk aan Kaguya aan te bieden.

In de achtste maand vertelde Kaguya aan haar dienaressen, dat zij geen gewone stervelinge was, maar dat haar geboorteplaats de hoofdstad van het Maanland was, en dat de tijd nu nabij was, waarop het was vastgesteld, dat zij de wereld moest verlaten en naar haar oude woning moest terugkeeren.

Ongetwijfeld zou Kaguya gedwongen zijn geweest, aan dit vernuftige verhaal geloof te schenken, indien niet op ditzelfde oogenblik de zes handwerkslieden ten tooneele waren verschenen, die, door luide betaling te eischen voor den door hen vervaardigden Juweelen-Tak, het verraad van den Prins aan het daglicht brachten. Deze trok zich daarop ijlings terug.

De Edele Kaguya aanschouwde met smart den glinsterenden tak, en luisterde zonder belangstelling naar het verzonnen verhaal van de avonturen van den Prins. De Prins weidde uit over de verschrikkingen der zee, over vreemde monsters, over geleden honger, over ziekten en over beproevingen, door hem op den oceaan doorstaan.

De roem der schoonheid van de Edele Kaguya bereikte ook het Hof, en de Mikado, verlangend haar te aanschouwen, zond één zijner hofdames, Fusago, om de dochter van den Bamboesnijder te zien, en Zijne Majesteit omtrent haar bekoorlijkheden rapport uit te brengen. Toen echter Fusago het huis van den Bamboesnijder bereikte, weigerde de Edele Kaguya haar te zien.

De woorden van den Japanschen dichter, "Wij, die in uw nabijheid zijn, vergeten te sterven", schijnen, hoewel niet lang geleden geschreven, de oude gedachte weer te geven. Wij hebben reeds gezien in de legende van "De Bamboesnijder en het Maanmeisje", dat de Edele Vrouwe Kaguya had bevolen, den Fuji te bestijgen en daar het Levenselixir te verbranden, te gelijk met een rol papier.

De Keizer die nu ontdekte, dat hij met geen sterfelijke maagd te doen had, riep uit: "Het zal zijn, zooals gij het verlangt, jonge maagd; maar ik smeek, dat gij weer uw vorigen vorm herneemt, opdat uw schoonheid weer eens moge worden aanschouwd." Zoo hernam de Edele Kaguya weer haar schoone gestalte.

Toen riep dezelfde krachtige stem: "Heidaar, Kaguya! Hoe lang zijt gij nog van plan, in deze treurige plaats te talmen?" Onmiddellijk werd de buitendeur van de provisiekamer en het inwendige latwerk door de macht van het Maanvolk geopend en werd de Edele Kaguya zichtbaar, met haar vrouwen om haar heen geschaard.

Maar toen Kaguya ontdekte, dat de beker geen licht uitstraalde, wist zij onmiddellijk, dat hij nooit aan Buddha had toebehoord. Zij zond dan ook den beker terug met het volgende gedicht: Van den hangenden droppel dauw Is de voorbijgaande glans Zelfs niet hierin: Op den Heuvel van 't Duister, den Heuvel Van Ogura, Wat hooptet gij daar te vinden?

Nadat Prins Ishizukuri er lang over had nagedacht, of hij wel naar het ver afgelegen Tenjiku zou gaan, om Buddha's bedelnap te zoeken, kwam hij tot het besluit, dat een dergelijke onderneming volstrekt geen nut had. Hij besloot daarom, den bedoelden nap na te maken. Sluw beraamde hij zijn plannen, en droeg er zorg voor, dat de Edele Kaguya bericht kreeg, dat hij werkelijk den tocht had ondernomen.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek