United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De aangehaalde woorden van Kohler geven, in verband met de beschouwingen die ik heb laten voorafgaan, m. i. voldoende aan, waarom het begrip letterkundige of geestelijke eigendom in eene juridische verhandeling onbruikbaar is.

J. A. Levy, die voorkomen in een artikel getiteld "Nederland en de Berner-Conventie", zouden moeilijk kunnen doen vermoeden, dat zij afkomstig zijn van een fel tegenstander van onze aansluiting. Daar Mr. Levy, voorzoover mij bekend, de eenige is, die onze aansluiting bij de Berner Conventie op juridische gronden bestrijdt, wil ik zijne argumenten niet geheel voorbijgaan. Zij zijn twee in getal.

Het zal heel wat werk kosten eer de juridische grensbepalingen weer geheel in orde gekomen zullen zijn, en het schijnt dat vele eigenaars zich voorloopig tot een eenvoudige praktische oplossing der vraag zullen bepalen. Maar bij een lateren verkoop van eigendommen kunnen dan nog allerlei kleine eigenaardige moeilijkheden ontstaan.

Tot de vorming van een goed juridisch begrip van het recht in kwestie brengt de theorie uit den aard der zaak niets bij; van economisch standpunt moge het juist zijn, de onlichamelijke producten van kunst en letterkunde niet als goederen te beschouwen en in verband daarmede het auteursrecht te karakteriseeren niet als een recht op een goed maar als een monopolie, een recht om eene bepaalde soort van goederen alleen te mogen verkoopen, daarmede is ten aanzien van de juridische verklaring van het recht nog niets gezegd.

De tweede stelling heb ik aldus geformuleerd: "Het auteursrecht is niet vatbaar voor juridische constructie, daar het onder geen der in de wetenschap bekende rechtsfiguren is te brengen." Er is niets tegen in te brengen, indien men aanneemt, dat de rechtsbegrippen, die de Romeinsche juristen ons hebben nagelaten, eens en voor altijd zijn vastgesteld en dat wij daarmede voor alle tijden toekunnen.

Paul was haar steeds nu te onrustig, dan te nerveus geweest, zoowel vroeger, in zijn telkens afgebroken juridische studiën te Leiden eindelijk, dank zij een weinig moreelen dwang van oom Verstraeten, met een promotie bekroond, als nu, wanneer hij 's avonds laat uit bleef, rages had van schilderen, tableaux-vivants en duetten of van luierend nietsdoen, waarin hij een geheelen middag over een sofa hing, met een boek, dat hem verveelde.