United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Al deze sprekers worden vermeld in de excerpten der Grafelijkheids-rekeningen achter JONCKBLOET'S Mnl. Dichtk., Deel III. COLPAERT in Vad. Mus., I, 50. De Holsteinsche Hopezomer wordt ao 1392-'3 jong genoemd en kan dus niet dezelfde zijn als zijn naamgenoot de heraut. KAUSLER, Denkmäler, III, 114. Vad.

Van sente Aechte, vs. 668 vlgg. en vs. 762 vlgg.; van sente Waerneer, vs. 5 vlgg.; ook het slot van van sente Marie Egyptiake. Vgl. PIRENNE'S Gesch. Belgiëns, I, 36. Vgl. over de vraag of MAERLANT een Dietsch dan wel een Fransch werk zal hebben bedoeld JONCKBLOET'S Gesch. der Ned. Lett., II, 88-90.

Maerlant's Werken door Dr. J. TE WINKEL, bl. 405 vlgg. In het gedicht Van den Levene ons Heren, vs. 15, wordt onder de romans waartegen de dichter waarschuwt, opgenomen die Van Pyramuse, hoe hi sijn leven Verloos.... In de Oudfransche literatuur bestond een roman van dien naam. Zie JONCKBLOET'S Inleiding op Deel II, p. Vgl. o.a. III, 22557 vlgg.; IV, 2149-'50. Tijdschr. v. N.T. en L., XIII, 38.

FRANCK is van oordeel, dat M. ook wel een Fransch gedicht kan hebben bedoeld; JONCKBLOET'S betoog komt mij echter overtuigend voor. Zou MAERLANT trouwens wel van een Fransch werk hebben kunnen zeggen, dat het "wyde becant" was? Kennis van het Fransch was in de 13e eeuw geenszins algemeen in Vlaanderen. Ik verwijs hier steeds naar de nieuwste uitgaaf van Dr.

De firma J.B. WOLTERS te Groningen, die indertijd JONCKBLOET'S "Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde" had uitgegeven, verzocht mij een nieuw dergelijk werk samen te stellen en ik heb die taak op mij genomen, in de overtuiging dat hier werk viel te doen nuttig voor anderen en voor mijzelf. Voor anderen want ook in de 18 jaren, verloopen sedert de verschijning van Dr.

Doch er is meer. Een der redenen waarom Dr. TE WINKEL het wenschelijk achtte, naast JONCKBLOET'S werk het zijne te plaatsen, was gelegen in een "afwijkende aesthetische beschouwing der letterkundige voortbrengselen." Ook die reden bewoog mij tot het samenstellen van mijn werk.

JONCKBLOET hield ook dezen roman voor vertaald; doch de bewijsgronden, door hem aangevoerd, zijn zwak. Ook kan men den proloog maar niet wraken of uitleggen, zooals J. doet. Vgl. RHŶS, Studies, 105 en 55; Lancelot, II, 40393; Walewein, vs. 1010 vlgg.; 3550 vlgg. en II, p. 153. Vgl. JONCKBLOET'S uitgaaf II, 135.