United States or Mexico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ieder zegt, dat het een beeldig buitengoed is." "U hebt Kolonel Brandon al lang gekend, niet waar?" "O ja, heel lang al; sedert mijn zuster trouwde. Hij was een van Sir John's beste vrienden. Ik geloof," voegde zij er iets zachter bij, "dat hij blij zou geweest zijn, als hij mij had kunnen krijgen. Sir John en mijn zuster hadden 't graag gezien.

Ten gevolge van Marianne's ziekte waren tusschen haar en haar broeder eenige brieven gewisseld, en in John's eersten brief kwam deze zin voor: "Van onzen ongelukkigen Edward weten we niets, en we kunnen geen navraag doen naar zulk een verboden onderwerp; maar we vermoeden, dat hij nog te Oxford is," 't geen het eenige bericht omtrent Edward was, dat de briefwisseling haar verschafte; daar zijn naam in de volgende brieven zelfs niet werd genoemd.

In één woord: binnen de zes weken liep ik weg, en teruggebracht onder de scherpste bedreigingen van Sir John's zijde, bracht ik er nog eenige stormachtige maanden door, om ten laatste weggezonden te worden als een onhandelbaar, onverbeterlijk schepsel, als een slecht exempel dat men den overigen moest sparen." "Het kon niet anders uitvallen."

Dat duurde echter niet lang; Elinor had nauwelijks de laatste bezoekers uit haar hoofd gezet, was nauwelijks bekomen van haar verwondering over Charlotte's vermogen om tevreden te zijn zonder oorzaak, over het komediespel van den Heer Palmer, dat zijn betere eigenschappen verborg, en over het vreemde gebrek aan natuurlijke overeenstemming, dat dikwijls bestond tusschen man en vrouw, of Sir John's en Mevrouw Jennings' nooit verflauwende ijver in het bevorderen van den gezelligen omgang verschafte haar reeds weder nieuwe kennissen, ter uiterlijke en innerlijke waarneming.

Het was van Lady Middleton, en bevatte behalve het bericht, dat zij den avond te voren in Conduit Street waren aangekomen, een uitnoodiging aan haar moeder en hare nichten om den volgenden avond bij hen door te brengen. Sir John's drukke bezigheden, en een zware verkoudheid van haarzelve verhinderden hen, eerst een bezoek te brengen in Berkeley Street.

John's, of zooals het later heette, Prins Edward's Eiland, eene gift, die een zijner voorouders gekregen had, nu op hem was overgegaan, maar die tot nog toe nog geene shilling aan rente had opgebracht, om de doodeenvoudige reden, dat er geene handen waren om het land te bebouwen.