Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
In een gesprek over de Fransche literatuur met den Parijschen hoogleeraar Boyer, die hem in de lente van het jaar 1901 een bezoek bracht, drukte Tolstoi zich over zijne beide leermeesters, Rousseau en Stendhal, uit als volgt: "Tegenover Rousseau is men onbillijk geweest; de grootheid van zijne idee is niet erkend, en op alle mogelijke wijzen heeft men hem belasterd.
Dezen, in zijnen tijd zoo vermaarden man, noemde men den hersteller der Wetenschappen in het Duitsche Rijk, den grootsten redenaar van zijnen tijd, den eersten Duitschen Hoogleeraar in de Grieksche, Latijnsche en Hebreeuwsche talen; dengenen, die door geenen geleerde, ook zelfs van Italië, werd overtroffen; eene ster der eerste grootte. Westend. Jaarb. Bl. 129. In den jaare 1487.
Deze onverklaarbare man had iets van een hoogleeraar in de wiskunde, die voor zijn leerlingen de een of andere stelling bewees. "De eerste manier," vervolgde hij, "is om te sterven door verplettering, de tweede door verstikking. Ik spreek niet van de mogelijkheid om den hongerdood te sterven, want de proviand van den Nautilus zal langer duren dan wij.
De hoogleeraar D. J. van Lennep gaf aan beiden dezelfde opwekking; hij leende zelfs wetenschappelijke boeken aan Mejuffrouw De Neufville, zooals zij in datzelfde "Voorberigt" vermeldt, als zij getuigt: "Voor het overige hebben andere schrijvers, wier werken ik, of zelve bezit, of die mij door den heer Van Lennep.... goedgunstiglijk geleend werden, mij tot leidslieden verstrekt."
De hoogleeraar FURSTENBERG heeft zich ook met het onderzoek van blaauwe melk afgegeven; wij laten zijne mededeelingen hier volgen. De melk, zegt hij, welke na eenigen tijd gestaan te hebben, blaauw, geel of rood wordt, ziet er onmiddelijk na het opvangen uit den uijer als gezonde melk uit; ook het scheikundig onderzoek geeft geen vermoeden van ziekte te kennen.
Adr. van der Perre met zijn huisprediker, den lateren hoogleeraar J. H. van der Palm, in den opgewonden tijd van toewijding en verlichting in het laatst der 18e eeuw, zijn plan om in Middelburg een museum te stichten tot verspreiding van degelijke, bruikbare kennis en volksgeluk.
In 1819 kreeg hij een betrekking als buitengewoon hoogleeraar in geschiedenis en aardrijkskunde aan het gymnasium in Weimar, om vrij spoedig de promotie te maken tot een professoraat aan de Berlijnsche universiteit. Daar heeft hij bijna veertig jaren gewerkt, en in zijn voordrachten gaf hij nieuwe vormen aan de geografische wetenschap.
H. C. van Hall, Hoogleeraar te Groningen. T. van Halteren, Boekhandelaar te Wildervank. J. W. Hannema, Landbouwer te Hantum. Mr. D. J. A. Baron van Harinxma Thoe Slooten, Raadsheer in het Provinc. Geregtshof van Friesland te Leeuwarden. M. P. D. Baron van Harinxma Thoe Slooten te Beetsterzwaag. Mr. P. A. V. Baron van Harinxma Thoe Slooten, Kantonregter te Holwerd.
Hij betoonde zich overigens van zìjn standpunt gematigd: zoo werd een hoogleeraar, die de grondwet scherp had aangevallen omdat ze z. i. niet ver genoeg ging, in zijn functie niet bedreigd; wel werd zijn tijdschrift bedreigd, doch pas later, toen het tot een uitbarsting was gekomen, verboden.
In de genoemde werken van Knoop, Foeke Sjoerds, de Tegenw. Staat enz. zijn daarover bereids belangrijke bijdragen gegeven. Zeer belangrijk is mede het werkje van den lateren Hoogleeraar Seerp Gratama, de gelukkige Toestand van Friesland betoogd, Harl. 1795. Uit deze thans weinig meer voorkomende geschriften wil ik de volgende bijzonderheden, tot kenschetsing van dit tijdvak, mededeelen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek