Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Als een dief mijne hut binnendringt, zal ik doen als de magistraat van den-Haag, en zal ik, mijn hoedeken afnemend, vragen: Lieve schelm, beminnelijke dieper, eerbiedweerdige roover, waar is uwe lastgeving? Hij zal wijzen naar zijn hert, dat dorst naar mijne have. En ik zal hem al mijne sleutels ter hand stellen! Zoekt, zoekt wien de plundering baat.

Terwijl zij aten en dronken, sprak Uilenspiegel: Ik betaal alles, nu ben ik eens de landgraaf. Als mijne beurze ledig was, wat zoudt gij doen, kameraden? Als dat ongeluk overkomt, neemt dan mijn vilten hoedeken: het steekt vol gouden karolussen. Laat ons eens tasten, spraken allen te gader. En zuchtend, voelden zij tusschen hunne vingeren groote geldstukken die gouden karolussen moesten zijn.

En hij sprong op den ezel en reed weg, met zijn hoedeken fier naar omhoog. De bladeren verdorden op de boomen en de Octoberwind begon te waaien. Soms was Katelijne gedurende eenige uren bij heur verstand. En Klaas zei dan dat de geest Gods heur in zijne zoete ontferming kwam bezoeken.

Doch een hunner bleef den hoed met zooveel vriendschap vasthouden, dat Uilenspiegel hem den hoed moest afnemen, zeggende: Ongeduldige koeier, wacht ten minste tot het uur van melken daar is. Geef mij de helft van uw hoedeken, sprak de Smadelijke Broeder. Neen, sprak Uilenspiegel, want schadelijk ware het voor uwe hersenen half in de zonne en half in de schaduw te loopen.

Zij zijn gedrieën en gaan als soldaten, en een hunner is een kop grooter dan de anderen. Uilenspiegel zette zich neer op den weg, de beenen vooruit, paternosters te mompelen, lijk de bedelaars doen. En zijn hoedeken lag tusschen zijne knieën. Als de drie predikanten voorbijkwamen, stak hij hun zijn hoedeken toe. Maar zij legden er niemendal in.

En, zijn hoofddeksel aan de baas gevend, sprak hij: Houd hem goed vast, het is wat te warm. Ik ga mij wat lichter maken. Hij ging buiten en de baas hield het hoedeken vast. Maar Uilenspiegel liep naar den boer, steeg op zijn ezel en sloeg den weg in naar Emden. Als de Smadelijke Broeders, hem niet zagen terugkomen, zeiden zij tot elkander: Zou hij weg zijn? Wie zal dan 't gelag betalen?

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek