United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Dikbekken onderscheiden zich door een zeer krachtigen, gedrongen lichaamsbouw; zij hebben een buitengewoon grooten, dikken, volkomen tolvormigen snavel, welks scherpe zijranden eenigszins gebogen en een weinig binnenwaarts gedrukt zijn; de bovensnavel is vóór de spits onduidelijk ingekorven; hunne pooten zijn kort, maar krachtig en met scherppuntige klauwen gewapend; van de betrekkelijk breede vleugels wordt de spits gevormd door de derde handpen, terwijl de binnenste handpennen kort voor de stompe spits op de buitenvlag haakvormig naar buiten gekromd zijn en op de binnenvlag een inham hebben; de staart is zeer kort en in 't midden duidelijk uitgerand, het vederenkleed is dicht en zacht.

In de korte afgeronde vleugels zijn de 4e tot 7e handpennen even lang en langer dan de overige. Het lichaam is rijk bekleed met prachtige veeren. Indië en de Maleische landen zijn het vaderland van deze Hoenderen. Men kent er zes soorten van, die het woud bewonen en een verborgen leven leiden, hoewel alle door hun stem de aandacht trekken.

Van deze zijn de vier voorste even lang, doch niet recht zoo lang als de laatste handpennen; de twee achterste zijn trapsgewijs afgekort. De staart bestaat altijd uit tien pennen; deze zijn echter zeer verschillend van vorm.

De veeren van de bovendeelen zijn licht aschgrauw, die van de onderdeelen wit, aan de borst als 't ware overtogen met een rozenrood waas; zwart zijn het voorhoofd en de teugels en het grootste gedeelte van de vleugels; een witte vlek strekt zich uit over de wortelhelft der negen eerste handpennen; de armpennen hebben een smallen, witten eindzoom.

Onze Kwartel is aan de bovenzijde bruin met roestgele dwarse en overlangsche strepen, op den kop donkerder dan op den rug; de keel is roestbruin, de krop roestgeel, het midden van den buik geelachtig wit; de zijden van borst en buik zijn roestrood, met lichtgele overlangsche strepen; een lichtgeelbruine streep, die aan den wortel van den bovensnavel begint, loopt boven het oog langs, bij den hals naar beneden en omsluit de keel; hier echter is zij begrensd door twee smalle, donkerbruine banden; de handpennen hebben op zwartachtig bruinen grond roodachtig roestgele dwarsvlekken, die samen banden vormen; de eerste handpen is op de buitenvlag versierd met een smallen, geelachtigen zoom; de roestgele stuurpennen hebben witte schaften en zwarte tot dwarsbanden vereenigde vlekken.

Het vederenkleed is op de bovendeelen donkerzwart, op den onderhals dofzwart, op de overige onderdeelen wit; de handpennen en stuurpennen zijn zwart; de armpennen hebben aan de spits een breeden, witten zoom. Het oog is donkerbruin, de snavel dofzwart, de voet blauwachtig zwart. In het winterkleed is ook de keel witachtig en de hals donkergrijs. Totale lengte 25, staartlengte 3 cM.

De slagpennen hebben breede, zwarte spitsen, de eerste handpennen vóór het zwarte uiteinde een dof blauwgroenen band; bij alle is de binnenvlag aan den wortel kaneel-roestkleurig gezoomd. De oogen zijn donker karmijnrood de pooten bruingrijs; de snavel is zwart. Het geheele dier is 34, de beide middelste staartveeren zijn 19, de overige stuurpennen 10.5 cM. lang.

De bovenkop en de nek zijn donker glanzig zwart, de mantel en de vleugeldekveeren licht aschgrauw, de zijden van den hals en alle onderdeelen wit; de handpennen hebben witte schaften, zijn op de buitenvlag licht, op de binnenvlag donker aschgrauw, met breede witte randen; de armpennen, die van de eerste tot de laatste lichter van kleur worden, zijn blauwachtig witgrijs, aan de spits wit gezoomd; de staartveeren hebben dezelfde kleur; de buitenste is op de buitenvlag bijna zuiver wit.

Totale lengte ongeveer 20, staartlengte 8 cM. De bovenkop, de wangen, de achterhals en de zijden van den hals zijn licht aschgrauw, de mantelveeren koffiebruin, de keel en de gorgel zwart, de zijden van de borst en de flanken licht geelachtig aschgrauw, de kin, de borst en het midden van den buik vuilwit, de zeven eerste handpennen zwart, aan de buitenzijde en aan den top met bruinachtig witten zoom, de schouderveeren donkerbruin, de middelste staartveeren zwart, aan de binnenzijde wit gezoomd, alle overige sneeuwwit.

Bij het mannetje zijn de voorkop, een breede teugelstreep, de mantel, de vleugels en de staart zwart, de bovenkop en de nek roestroodbruin; wit zijn een vlek aan de zijden van het voorhoofd, een vlekje achter het oog, de schouder, de staartwortel en de bovendekveeren van den staart, alle onderdeelen, het wortelgedeelte der handpennen, het topgedeelte der armpennen en der handdekveeren, het onderste derde gedeelte en de spits van de vier buitenste paren staartpennen.