Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Dat groote verdriet kwam nu zeer onwelkom. Hij begreep ook de aanleiding niet. Als man van de wereld en practisch ambtenaar zou hij zich door geen duizend regels van Goethe, noch van wien ook, een oogenblik uit zijn humeur hebben laten brengen. Suze scheen door eene bijzondere oorzaak zoo ontsteld.

Deze overheerschende macht deed zich in den loop der tijden voor als: De Goden, een Opperwezen, de doode natuur, een sloopende, een besmettelijke of een erfelijke ziekte, als de Maatschappij, de Conventie, als een mensch, onweerstaanbaar door zijn verdorvenheid of zijn goedheid. Doch zoo zag Goethe de menschen niet. God en het Geschapene waren voor zijn intuïtief levensgeloof niet te scheiden.

Het oordeel van de wereld, dat misschien misbillijkt, dat ik D. Goethe in dit mijn voorname College plaats, zonder dat hij te voren Schout, Professor, Kamer- of Regeeringsraadsheer is geweest, doet niet ter zake.

Dubois-Reymond wijst er op hoe alléén het levend godsvertrouwen kan troosten onder het leed des levens: »Troost eens een zaal vol kankerlijders met de verzen van Goethe of Schiller« zegt hij. Het is dan ook wel voorgekomen dat godloochenaars door de diepe wegen van lijden en droefheid bekeerd zijn van hunnen dwaalweg.

Daar kwam bij, dat Goethe Schiller beoordeelde naar zijn drama "De Roovers", waarin veel wapengekletter, geroep om vrijheid, inbreuk op wet en regel voorkwam.

Dit geschiedde pas en ook toen nog onder voorbehoud nadat de groote Fritz was overleden en door een zwakker koning opgevolgd. De veelomvattende werkzaamheid die Goethe in de tien jaren dat de zaak hangende bleef aan den dag legde hij deed alle schrijfwerk, omdat hij de onderhandelingen geheim wilde houden leverde geenszins op wat hij er van had gehoopt.

Zucht naar kennis drijft bij Goethe Faust tot beoefening der magie en tot zijn verbond met den duivel; bij Marlowe heeft de zucht naar wetenschap weinig te beteekenen en openbaart zich alleen door eenige vragen over verouderde redeneer- en sterrenkunde; wat Faustus bij hem door de magie tracht te verwerven, is roem, macht en genot.

Goethe heeft in de twee gedeelten van den Faust aan zijn lezers het beeld voor oogen gesteld van den mensch en zijn hoogste streven. Niet een historisch bepaalden persoon, gelijk in menig drama, noch een zielkundig merkwaardig wezen, als genie of "Uebermensch" heeft hij geschilderd; maar den mensch, die wij allen zijn.

Hiermede is gezegd dat wij aan zijnen geest geen vreemde bestanddeelen opdringen, wanneer wij trachten een ontwikkelingsgang op te sporen in zijn dramatischen arbeid. Een voorbeeld: Goethe wil den waard op Alcests kamer hebben, opdat hij vermoedens opvatt' tegen zijn daar aanwezige dochter. Hoe krijgt hij hem op die kamer?

Maar toen Goethe hem "een draak" noemde, warmde hij vrouwe Aja op met de bewering dat het klimaat niet deugde voor haar "troetelkind", en samen spanden ze zich in om hem terug te geven aan zijn roeping. Zijn vader was met gekrenkte geestvermogens overleden en vrouw Aja wilde haar "Hätschelhans" gaarne de middelen verschaffen tot rustige studie.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek