Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Atli wilde een gedeelte van het goud hebben, dat aan Brunhilde had toebehoord, en hij gaf den Gibichungen de schuld van den dood zijner zuster. Zij kwamen echter overeen, dat Goedroen aan Atli ten huwelijk zou worden gegeven. Goedroen nu had na den dood van Siegfried de bergen van den Rijn verlaten, en kwam na vijf dagen in het Noorden op den burcht van Alf aan.
Toen bracht zij zich een doodelijke wonde toe, en zeide tot Goenther: "Zet u hier neder, en luister naar wat ik u zeggen zal. Uw bedrog heeft mij tot den dood gedrongen, en mijn leven ging zonder vreugde heen. Maar al ga ik nu weg uit de wereld, uw schip is nog niet in veilige haven. Goedroen zal zich spoedig verzoenen.
Zij kende runen lezen en in den schijn van het haardvuur las zij de runen, die Goedroen in de takken gesneden had. Deze waren echter zeer moeielijk te ontraadselen, en nadenkend ging zij met Hagen naar bed. Zij droomde, en tegen den morgen werd zij wakker en zeide tot Hagen: "Wilt gij van huis gaan Hagen? Luister naar mijn raad en ga ditmaal niet.
Nooit zou ik Brunhildes broeder nemen, en het past mij niet den zoon van Boedli kinderen te baren uit innigen bond." Grimhilde sprak tot haar: "Hij is de edelste en de eerste onder de vorsten, Goedroen. Neem hem tot man. Eens zal de ouderdom tot u komen, gij zult dan alleen zijn, wanneer gij hem niet neemt."
Zij kwamen als koningen in het land waar Goedroen verbleef, en zij brachten kostbare geschenken mede, en spraken goedige woorden om haar te troosten in het groote leed, dat zij droeg. Drie vorsten bogen voor haar neer. Toen bood Grimhilde haar een beker vol kouden bitteren drank aan.
Niettemin verachtte Goedroen haren echtgenoot, wiens hebzuchtige neigingen haar zeer tegen de borst stuitten; en zelfs de geboorte van twee zonen, Erp en Eitel, troostte haar niet over den dood van haar geliefde en de afwezigheid van Swanhild.
Dan slingerde de vrouw een brandende fakkel in den burcht, en allen, die er in gebleven waren, wijdde zij aan den dood. De oude balken braken en stortten naar beneden, rook sloeg de schatkamers uit, en de strijdvrouwen in Atli's dienst verbrandden met den burcht. Toen stortte ook Goedroen zich in den laaienden gloed, en verbrandde.
Toen herinnerde Goedroen zich wederom alles, wat er gebeurd was voor zij Grimhilde's drank had gedronken. En zij dacht weer aan Siegfried en zeide: "Siegfried stierf, en weg was al mijn geluk. Diep treurde ik om mijn droevige lot. Maar ik had het nog droeviger in het huis van Atli." Toen Atli gestorven was, liet Goedroen de honden los en wekte de dienaren.
Het bedrog en de trouwbreuk van Siegfried, waarvan Brunhilde hem beschuldigde, en dat haar een reden was hem te doen dooden bestaat dus niet hierin, dat hij haar, na haar gewekt te hebben, zou verlaten en zijn liefde op Goedroen zou hebben overgebracht, maar in het feit, dat hij, de held zonder vrees, die reed op Grani's goudbeladen rug, in de gestalte van Goenther door het haar omvloeiende vuur kwam gereden.
Het "oude Goedroenlied", dat de schrijver van het prozastukje bedoelt, is Gudhrunarkvidha II, behoorende bij de Eddaïsche fragmenten der heldenzangen, en waarin o. a. verhaald wordt, hoe Goedroen Siegfried tehuis verwachtte van de jacht, en zijn paard zag aanrennen zonder berijder.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek