Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Reeds midden in het donkere tijdperk der Merovingiërs vond men ze overal als de apostels van vrede en milddadigheid een bisschop als de H. Germanus: een oude levensbeschrijving vertelde hoe hij aalmoezen bij de banketten der groten verzamelde en wanneer hij dan genoeg bijeen had om een slaaf los te kopen, dan verdwenen de rimpels van zijn voorhoofd, dan straalde zijn gezicht, dan liep hij met lichter schreden, zijn spreken werd opgewekter, zodat men zou menen dat hij door een ander los te kopen, zich zelf bevrijd had van het »juk der slavernij"; of een abt als de H. Wandrégisilus: de oude »vita" vertelt hoe hij eens op een dag toen hij naar 't slot van Koning Dagobert moest, vlak voor de poort een arme man zag wiens wagen omgevallen was; de aanzienliken gingen de poort uit en in, niemand dacht er aan om de arme kerel te helpen, velen gaven hem zelfs een schop of vertrapten hem.

Toen Zosimus den jongelingsleeftijd bereikt had, verdeelde hij zijne goederen onder zijne nabestaanden, nam den pelgrimsstaf ter hand, en richtte zijne schreden naar het noorden. Te Suma ontmoette hij Germanus, die hem verhaalde, hoe hij zes jaren lang, met Savatius, op zijne rots midden in de zee, als kluizenaar had geleefd.

Savatius en Valaam namen den staf op en trokken door onbetreden wouden en naakte zandwoestijnen, altijd naar het noorden, tot zij, ten jare 1429, aan de oevers van de Wyg kwamen, waar zij een monnik vonden, Germanus genaamd, die mede uit het zuiden was gekomen.

Toen het gezicht verdwenen was, sprak hij met zijn vriend Germanus over dit verrukkelijk visioen: hij beschreef hem, tot in de kleinste bijzonderheden, het voorkomen en de verdeeling der gebouwen, met hunne muren en poorten, hunne torens en tinnen en koepels: in één woord, het gansche klooster, in al zijne heerlijkheid.

Het voorbeeld van Sint Aegidius, Germanus, Quiricus bij Gerson, De via imitativa, III p. 777; vgl. Contra gulam sermo, ib. p. 909. Olivier Maillard, Serm. de sanctis fol. 8a. Innocentius III, De contemptu mundi 1. I, c. I, Migne, t. CCXVII p. 702ss. Bonaventura, In secundum librum sententiarum, dist. 41, art. 1. qu. 2, ib. 30, 2, 1, 34; in quart. lib. sent. d. 34, a.

Zosimus, door dit verhaal levendig getroffen, bad Germanus hem de plek te wijzen, waar hij en Savatius zoo vele jaren in stille afzondering hadden doorgebracht. Germanus gaf toe: een gunstigen wind voerde de beide reizigers, in hunne ranke boot, naar het eiland, waar zij in eene kleine baai aan wal stapten.

Savatius en Germanus landden aan het grootste eiland, en hielden stil aan den zoom van een klein meer, aan den voet van een met dennen en berken beplanten heuvel. Van den top diens heuvels konden zij de gansche eilandengroep, en den breeden zeeboezem, van kaap Orloff tot de hooge kusten van Kem, overzien.

Savatius had eene beeltenis van de heilige-maagd medegebracht, die hij in eene eenvoudige, van planken getimmerde kapel ophing. Daarnevens bouwde hij voor zich en zijn metgezel een rieten hut, waarin zij te zamen een heilig en vreedzaam leven leidden, aan gebed en vrome overdenking gewijd. Na verloop van zes jaren, keerde Germanus naar de oevers van de Wyg terug.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek