Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Met misschien de enkele uitzonderingen van Vergilius' Georgica, zijn deze geschriften klaarblijkelijk voor het grootste gedeelte compilaties uit nog oudere schrijvers, en verder een samenraapsel van praatjes en verhalen, in dien tijd in omloop. En het is zeker, dat degenen, die in waarheid hun werk maakten van bijenteelt, en er het meest van wisten, er in 't geheel niet over schreven.
Virgilius in zijne Georgica, Plinius en Columella verklaren ons op hunne manier den oorsprong en ontsluieren vele geheimen van het naarstig bijenvolkje. De volgende eeuwen leverden meerdere overzetters dezer Latijnsche schrijvers van het akkerwezen "Rei rusticae scriptores" in verschillende taal en stijl; allen echter bleven min of meer slaafsche navolgers hunner meesters.
Zelfs vader Vondel zond eene Nederduitsche vertaling van Virgilius' Georgica de wereld in. Meer vakkennis, grondiger onderzoek, dieper doordringen in de natuurkundige wetenschappen, zelfbekwaming door praktijk, een meer stelselmatige indeeling der insektensoorten kenschetsen de latere schrijvers over de Bijen, hare natuur, werkzaamheden, en behandeling in betrekking tot landbouw en koopwaarde.
Rome's taal en letterkunde werden ook hier te lande vlijtig beoefend. In de bibliotheek der beroemde abdij van Egmond vond men in de 11de en 12de eeuw tal van klassieke dichtwerken: VIRGILIUS' Bucolica en Georgica; OVIDIUS' Tristia; CICERO's De Senectute, De Amicitia, de Orationes; SALLUSTIUS' werken.
Maar misschien ligt toch de sterke bekoring van het vierde boek van de Georgica niet juist daarin, dat het zoo van nabij de waarheid van het bijenleven raakt; maar eerder nog in de mooie oude mythen, die er doorheen gevlochten zijn, en de haast niet minder aantrekkelijke dwalingen van vervlogen tijden, die de middeneeuwsche schrijvers zoo getrouw naverteld hebben.
En tot op den tijd, dat Schirach zijn kleine schaar van geduldige onderzoekers van de bijenwereld bijeen had gebracht, ongeveer honderd jaar geleden, was Vergilius' vierde boek van de Georgica als practische gids voor bijenkweekers nog haast even goed ingelicht en op de hoogte als éénig andere.
Wanneer wij ons verdiepen in dit boeiend gedicht, dit aantrekkelijk mengsel van met zorg geboekte feiten, rijke verbeelding en aardige, bijeengeraapte verhalen, toen bekend, nu geheel verloren in den chaos der eeuwen, dan kunnen wij in onzen geest het beeld terugroepen van Vergilius' landgoed bij het "liefelijk Parthenope," waar hij zich verpoosde en peinsde, en de vlekkelooze hexameters van de Georgica wrocht, met zooveel zorg en moeite, dat hij voor het werk zeven jaar noodig had nog niet ééns één regel per dag.
Het is ook niet onwaarschijnlijk, dat Varus hem nu ten slotte het rustig bezit waarborgde en daarvoor met een gedicht door den dichter werd beloond. Na door zijne Eclogae of Bucolica naam gemaakt te hebben, begon V. te Rome zijne Georgica in 4 boeken, een leerdicht over akkerbouw, boomkweekerij, vee- en bijenteelt, dat eigenlijk zijn meesterwerk is, waaraan hij 7 jaar werkte, 37-30.
En toch, wanneer er gevraagd zou worden: "welk boek geeft men best het eerst den leerling-ijmker in handen?" dan kan men geen beter keuze doen dan juist dat vierde boek van de Georgica. Want Vergilius treft onmiddellijk het hart van de zaak, dat nu nog hetzelfde is als tweeduizend jaar geleden: de bijenhouder moet in de eerste plaats voor bijen voelen, of hij zal nooit slagen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek