United States or Moldova ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er is nog nooit een bijenhouder geweest, ouderwetsch of modern, die het dáár te druk voor had, wel te verstaan natuurlijk, als ge hem maar te gemoet kwaamt met begrijpen, en even prikkelbaar waart als hij op het punt van afdwalen van het allerbelangrijkste onderwerp.

En toch, wanneer er gevraagd zou worden: "welk boek geeft men best het eerst den leerling-ijmker in handen?" dan kan men geen beter keuze doen dan juist dat vierde boek van de Georgica. Want Vergilius treft onmiddellijk het hart van de zaak, dat nu nog hetzelfde is als tweeduizend jaar geleden: de bijenhouder moet in de eerste plaats voor bijen voelen, of hij zal nooit slagen.

Maar geen enkele van die schrijvers noemt het feit, dat er werkelijk honing door de insekten verzameld is, noch ook wordt ergens gemeld, dat men ze er toe heeft kunnen bewegen een korf in bezit te nemen, zooals gewone bijenzwermen heel gemakkelijk doen. Zij worden meer genoemd als een verrijking van het aantal bijen in hun omgeving dan als aanwinst voor eenigen bijenhouder.

De bijenkorven in Vergilius' tijd wij kunnen dat opmerken op sommige nog bestaande oud-Romeinsche bas-reliefs, waren van een koepel-vormig model dat in een punt uitliep, en zij waren gemaakt van aaneengenaaide boomschors of gevlochten van wilgenrijs, zooals hij zelf vertelt. Sommige van zijn aanwijzingen, wat hun plaatsing en omgeving betreft, zijn nog gulden regelen voor ieder bijenhouder.

Maar de bijenhouder, die tegelijk van bijen houdt, neigt juist den gansch anderen kant uit. Is de geest eenmaal ondergedoken in wonderen, zooals noodzakelijk gebeurt wanneer men in de studie van 't bijenleven onder de oppervlakte gedrongen is, dan wordt men in den wedren naar stoffelijk voordeel de man, die een manke knol zadelt.

De massa der werkbijen, kollektief genomen, zijn de hersenen in de onderneming, en de bijenhouder is evenzeer de slaaf van de voorwaarden en wetten, door haar ingesteld, als zijzelven het zijn; terwijl de koningin de gewilligste, en op gezette tijden, de werkzaamste slavin is van allen.

De Eerwaarde heer Petrus Hendrix, kapelaan te Lottum, die gelijk meerdere zijner Kessellandsche ambtsvoorgangers een nijvere bijenhouder was, en jarenlang liefhebber en beoefenaar dier teelt is geweest, heeft tot gemak van eigen bewerking en tot gerief van anderen, die zich op deze kennis toeleggen, de vruchten zijner "ondervinding en pratijk" zooals hij zegt, in schrift gebracht en te boek gesteld, waaraan hij den 11 December 1786 de laatste hand legde en zoo dien geestesarbeid voltooide.

En de ouderwetsche bijenhouder in dezen tijd neemt nog, zooals zijn ritus het wil, zijn potje bier en gaat zich wasschen vóórdat hij de korven aanraakt.

Dubbele wanden om den broedbouw zijn een vereischte in het veranderlijk Britsch klimaat, waar men in minstens tien maanden van de twaalf altijd kille dagen verwachten kan. De bijenhouder zal evenveel voordeel trekken van de wasproduktie als van den honing.