Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Het onafgebroken geknetter van brekenden hamerslag en verbrijzeld gesteente maakt de lucht aan het trillen. Terzij van den steenslag-heuvel staat een gehucht van loodsen, blinkend met daken van gegolfd metaal.
Daar nam ook het derde afgodsbeeld, dat in het midden stond, het woord. Zijne stem klonk hol en dreigend, vol onmiskenbaren toorn. Iedere lettergreep had een dreunenden naklank en de r's die er in voorkwamen, ratelden als het geknetter van donderslagen.
Tot daartoe had de vijand ons slechts geweerkogels toegezonden; er weergalmde een dof geknetter en een kanonskogel nam vijf van onze manschappen weg. Eene batterij, die zich vlak tegenover ons moest bevinden en niet door ons kon worden gezien, had het vuur geopend.
De Rakata schijnt het zeer stellig op ons gemunt te hebben: getuige het rusteloos geknetter en gedonder, de steeds dichter wordende stofwolken, en de overal opspuitende waterstralen, als ware de zee aan het koken, maar die eenvoudig het gevolg zijn van de onophoudelijk neerploffende steenen.
Rozeke was met gevouwen handen vóór het doodsbed op haar knieën gezonken en een poos was er geen ander geluid in de stille, donkere dooden-kamer dan het geknetter van de waskaarsen en het snikken van 't geknakte boerenvrouwtje in lijdende aanbidding voor haar doode meesteres.
"Het is het weêr dat ons allen overstuur brengt," sprak ik om iedereen gerust te stellen. "Ja, ja, het is het weêr," haastte Jacques zich te beamen: "Ik ga een paar blokken op het vuur werpen". Een vroolijke vlammengloed wierp groote plekken licht op de muren. Het hout brandde onder vroolijk geknetter en liet rooskleurige sintels vallen.
Er is geen twijfel, of daar ginds is een troep rondzwervende negers. Misschien ontsteken zij die vuren, om de roofdieren van zich af te houden." "Roofdieren!" riep Max Huber, "panters en hyena's, of zelfs wilde buffels zouden wij moeten hooren brullen en het eenige geluid dat ik hoor, is het geknetter van brandend hout. Neen, ik wil het weten...."
Als men de omheining nadert, hoort men in de eerste plaats een aanhoudend geblaat, en voorts, wegens de rustelooze beweging van de dieren, een geknetter, alsof daarbinnen honderden van electrische batterijen tegelijk vonken geven. In het midden van het perk liggen verscheidene groote boomstammen, waaraan de Rendieren vastgebonden worden gedurende het melken.
Door het geknetter ontwaakten ook de beide anderen en het duurde niet lang of zij spraken over den ernstigen toestand waarin zij verkeerden. "Waar zijn wij toch?" vroeg Max. "Daar waar men ons heen gebracht heeft", antwoordde John Cort. "Wat zegt gij daar!" riep Max Huber, "weet gij wel, dat ik op het oogenblik dat het vlot tegen de rotsen stootte, menschen op den linkeroever meende te zien.
En wanneer de slanke, duizendvonkig schitterende lijven elkander beroerden, weerklonken heerlijke accoorden als van kristallen klokjes en de middelste strekte als vervuld van smachtend verlangen het kopje ten spiegel uit, terwijl de blauwe oogen zeiden: „Gij kent mij dus gij gelooft dus aan mij, Anselmus? in het geloof slechts is de liefde gij kunt dus beminnen?” „O, Serpentina, Serpentina!” riep de student in uitzinnige vervoering, maar archivaris Lindhorst ademde haastig op den spiegel, toen voeren met electrisch geknetter de stralen in het brandpunt terug en aan zijn hand schitterde slechts weer een kleine smaragd, waarover de archivaris den handschoen schoof. „Hebt u de gouden slangetjes gezien, Mijnheer Anselmus?” vroeg archivaris Lindhorst. „God, ja,” antwoordde de student, „en de bekoorlijke liefste Serpentina.” „St,” ging archivaris Lindhorst voort, „voor vandaag is het genoeg en overigens kunt u, indien u er toe besluit bij mij te komen werken, mijn dochter vaak genoeg zien, of liever, ik zal u dit genoegen verschaffen, wanneer u arbeidt, zooals het betaamt, dat is: met de grootste nauwkeurigheid en vlekkeloos ieder teeken overbrengt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek