United States or Pakistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men kan er al de zandbanken zien liggen, die het binnenvaren van de Elbe zoo gevaarlijk maken en bij helder weder kan men Helgoland onderscheiden. Een geliefde wandeling over de Wadden is naar de baak, die de Noord- of Verdonkeringsbaak heet, een zeventien meter hoog getimmerte, dat midden in het water staat, maar ten tijde van de eb in tien minuten droogvoets kan worden bereikt.

Op voorstel van Blücher was het leger uit Bohemen, door Bennigsen versterkt, rechtstreeks naar Leipzig op marsch gegaan. Blücher zelf rukte naar Wittenberg. Hier wilde hij de Elbe passeeren, met Bernadotte vereenigd, eveneens naar Leipzig marcheeren en het Fransche leger op deze wijze totaal afsnijden van den Rijn. 't Was een plan, Napoleon waardig.

En nu had de noodlottige stap in den korf met appelen hem alles gekost, wat hij bij zich had. Noch aan koffie, aan het zware bier, aan muziek, aan het bekijken der mooi-gekleede meisjes, noch aan één der andere gedroomde genietingen viel meer te denken; langzaam sloop hij voorbij en sloeg eindelijk den weg naar de Elbe in, die juist geheel verlaten was.

In het gebied der Schrammsteine is het berghuis van den Winterberg bekend als een welkome rustplaats, en de Winterberg zelf is een bazalttop te midden van de zandsteenformatie, tevens de hoogste top van de bergen aan den rechteroever van de Elbe.

Intusschen had ik de oevers van de Elbe gevolgd en de stad omgewandeld. Na de haven langs gegaan te zijn, kwam ik op den weg naar Altona. Een voorgevoel bestuurde mij, een verwezenlijkt voorgevoel, want ik bemerkte spoedig mijne lieve Gräuben, die vlug ter been en opgeruimd naar Hamburg terugkeerde. "Gräuben!" riep ik haar van verre toe.

In het Noorden van Boheme echter grepen aan de Weichsel, Oder en Elbe, en langs den geheelen Zuidelijken rand der Oost-Zee, vele andere Slawische volken om zich heen, en bezetten de oude woonplaatsen der Duitsche Gothen, Bourgondiërs, Vandalen en Longobarden.

Op deze wijze, rekende de Keizer, zou hij binnen enkele maanden 300.000 krijgers aan den Rijn en de Elbe, 250.000 man in Spanje en 50.000 man in Italië kunnen bijeenbrengen. Wel zouden dit in hoofdzaak jonge troepen zijn, maar de kaders waren grootendeels oud. Rekening houdende met den strijdlustigen aard der natie, zou het geheel dus zeer goed bruikbaar wezen.

Als om het oog afwisseling te bieden, schenken de rotsen na het Détroit een menigte kleine verrassingen, welke ons door den bootsman gewezen werden. Een rotspoort in de rivier gelijkt op de beroemde Presbischthor in de Sächsische Schweiz, is evenwel kleiner. Zoo zijn er meer treffende overeenkomsten tusschen de dalen van Elbe en Tarn, maar hoeveel grootscher en indrukwekkender is de Tarn!

Beatrijs verwondert zich natuurlijk grootelijks over deze mededeeling. Zij denkt immers, dat hare schande: ter wille van een man het klooster te hebben verlaten, wijd en zijd is bekend geworden, en behoedzaam merk hoe natuurlijk-levendig ook hier de dialoog is, en overeenkomstig de situatie poogt zij door tegenspraak eenige opheldering van haar gastvrouw te krijgen. Zij had toch gehoord, zegt ze, dat veertien jaar geleden een non, die kosteres was, heimelijk het klooster verliet en men nooit vernam, in welk land zij leefde of gestorven was. Maar nauwelijks heeft zij dit gezegd, of haar gastvrouw wordt zeer boos en zegt, dat Beatrijs haar wel voor krankzinnig moet houden, dat zij tegenover háár zóó durft lasteren: juist die kosteres, van wie ze zoo schandelijk spreekt, is de deugdzaamste en geestelijkst-levende non van alle kloosters, die maar tusschen de Elbe en Gironde staan. Als Beatrijs het nog éénmaal mocht wagen, zoo iets te zeggen, zal ze haar de deur wijzen. Beatrijs, hier voor 'n voor haar onoplosbaar raadsel staande, verzoekt haar gastvrouw, haar de namen van vader en moeder dier voortreffelijke kosteres te noemen. En d

Volgens Geszner werden zij eertijds in de delta van de Po gevonden. Tegenwoordig vindt men hem in Duitschland nog aan de Elbe; nu en dan treft men hem aan in het deel der rivier, dat ongeveer begrensd wordt aan de eene zijde door Wartenburg boven Wittenberg en aan de andere door Maagdenburg.