Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
"Die groote vervallen eik," zeide hij, "maakt de grenspaal uit van hetgeen Front-de-Boeuf zijn gebied noemt; wij zijn verre van dat van Malvoisin. Er is nu geen vervolging meer te duchten." "Mogen de wielen van hun wagens afvallen," zei de Jood, "zooals die van Farao's leger, opdat zij langzaam mogen rijden!
De plek, waar de reiziger zich bevond, scheen noch eene schuilplaats noch voedsel op te leveren, en hij liep gevaar genoodzaakt te zijn, den gewonen leefregel der dolende ridders te volgen, die, bij zulke gelegenheden, hun paarden lieten grazen, en zich nedervlijden aan den voet van een eik om aan hunne jonkvrouw te denken.
Zij ontdeden hunne paarden van zadel en tuig en lieten ze grazen op de weide aan den zoom van het bosch; zijzelven legden zich neer in de schaduw van een grooten eik en wachtten aldaar het vallen van den avond af.
En als een eik heeft het van oudsher in zijne geïsoleerdheid, vrij, eigenaardig en onafhankelijk daar gestaan, zelden lijdende van de volksoverstroomingen en veranderingen, die het hoofdlichaam van Europa doorwoelden, en daarvan slechts de laatste golfslagen gevoelende; daarentegen heeft het van zijn hoogen zetel, dikwijls op de lotgevallen van het Zuiden ingewerkt en genoemde stormen zelfs aangeblazen.
"Brooke is opperbevelhebber, ik ben luitenant-generaal, de andere jongens zijn staf-officieren en de dames zijn gasten. De tent is voor hun bijzonder gebruik; die eik is het salon, deze is de eetkamer en de derde is de veldkeuken. Laten wij nu dadelijk een partij spelen, eer het te warm wordt, en dan zullen wij voor het eten gaan zorgen."
Ik hoor hem hoesten, meen ik. Daar is hij." Een zeer oud man, met eenen langen witten baard, trad binnen. Hij naderde tot Burchard, zette zich op eenen stoel nevens hem, en zeide: "Men heeft beelden van heiligen of van Christen-martelaars aan al onze wijboomen gehangen, en dus de goden onzer vaderen verjaagd; maar ik weet nog eenen boom, eenen eik, die gespaard is gebleven.
In het bosch, hoog op den steilen oever, vlak bij de zeekust, stond een heel oude eik. Hij was driehonderd vijf-en-zestig jaren oud; maar die lange tijd was voor den boom niet meer dan even zoo vele dagen voor ons menschen zijn.
Evenals teedere klimop zich om den knoestigen eik slingert en zijn ruwen bast in glanzend fluweel verandert, zoo ook heeft deze jonkvrouw met haar vrouwelijk karakter uit den ruwen krijgsman na jaar en dag een braaf ridder gemaakt, die afstand deed van rooftochten en feestgelagen en de schoone Jutta, als belooning voor haar deugd en lieftalligheid, de hand reikte.
Aangevuurd door deze woorden, vielen zij den ridder opnieuw aan, wiens beste toevlucht thans was, zich met den rug tegen een eik te plaatsen en zich met zijn zwaard te verdedigen.
Hier nam Locksley zijn plaats in, op een troon van zoden, opgericht onder de overhangende takken van den ontzaglijken eik, en zijne onderdanen van het bosch stonden in het rond. Hij wees den Zwarten Ridder eene plaats aan zijn rechter en Cedric eene aan zijne linkerhand aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek