Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
Hoogst eigenaardige practijken treffen wij in de 16de en nog in de 17de eeuw aan bij de doopsgezinden ten onzent, de eenig overgebleven, maar talrijke, groep van de vele anabaptistische uit het tweede en derde tiental jaren der 16de eeuw. Maar ook deze doopsgezinden waren nog in talrijke grootere en kleinere groepen gesplitst.
Bijna een jaar lang vertoefde hij in eene kleine woning in de nabijheid van Witmarsum, waar hij zijne vrienden stichtte en vermaande . Toen kwamen er zes of acht afgevaardigden der Doopsgezinden bij hem met het verzoek, om algemeen Leeraar of Opziener onder hen te willen zijn.
Gelukkig, dat BOGERMAN, die in 1608, als predikant te Leeuwarden, zoo zeer geijverd had tegen de Doopsgezinden, die beginselen ook niet op hen toepaste; en nog gelukkiger, dat juist de strijd tegen de Remonstranten de oorzaak werd, dat de Doopsgezinden sedert 1611 eenige verademing genoten en geene verstoring of vervolging hadden te lijden.
Eene beschrijving van deze gemeente komt voor achter BLAUPOT TEN CATE, Geschiedenis der Doopsgezinden in Friesland, Leeuwarden 1839, 370, naar welk belangrijk werk wij, ook ten aanzien van dit gansche onderwerp, verder verwijzen. Ook op Ameland bestaat nog eene dergelijke gemeente.
Zoo bestreden ZWINGLI en CALVIJN het verheffen van het schepsel boven den Schepper, en werd alzoo een der grondtrekken van de Hervormde kerk gerigt tot vernedering van het eerste, tot 's menschen ellendigheid, om den laatsten te verhoogen. In beide kerkgenootschappen stond alzoo de leer op den voorgrond. Geheel anders was dit evenwel bij de Doopsgezinden.
Door handel en bedrijf kwamen de Doopsgezinden allengs meer in maatschappelijk verkeer met andere burgers en in aanraking met de wereld. Een meer wetenschappelijk onderzoek van de Heilige Schrift deed hen aan bijzaken mindere waarde hechten. Zoo kwam er meerdere toenadering onderling en met andersdenkenden. Talrijke vergaderingen van hunne Oudsten getuigden van hunne zucht naar vereeniging.
In weerwil der genoemde, later tot wet gewordene, bepaling, is er geen spoor, dat de Doopsgezinden in dit gewest, die afgescheiden van de wereld wenschten te leven, gedurende die jaren door het Staats- of Kerkgezag zijn gehinderd geworden in de vrije uitoefening van hunne, in stilte gehoudene, godsdienst-oefeningen, welke bij oogluiking werden geduld.
De doopsgezinde leeraren mochten huwelijken voltrekken, maar alleen tusschen leden hunner eigen gemeente. Het eene gewest, de eene stad begunstigde de doopsgezinden meer dan de andere, zoodat het aan sommige gemeenten vrijstond om de huwelijken in haar eigen vergadering te sluiten, maar dit aan andere weder werd geweigerd.
Immers, toen bij het uitbreken van den tweeden Engelschen oorlog, in 1665, de provincie tot uitrusting van oorlogsschepen en andere lasten groote sommen noodig had, en eene geldleening van 5 tonnen gouds te vergeefs beproefd werd, zochten zij de Doopsgezinden aan, die leening in twee termijnen tegen 5 ten honderd te voldoen, met aanbod, dat zij voor hun zelven bevrijd zouden blijven van het dragen van wapenen.
Na die omwenteling en de zegepraal der hervorming hadden beide gezindten zeker gelijke aanspraak op het genot van deze vrijheid en de bescherming van het Staatsgezag; te meer, daar de Doopsgezinden toen ongeveer een vierde gedeelte der bevolking van Friesland uitmaakten, en, zonder aanspraak te maken op de kerken en derzelver bezittingen, toelieten, dat de Hervormden daarvan bezit namen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek