Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Wilt ge, dat wij hem bij u laten en hij uw gevangenschap deelt of wilt ge alleén blijven, Charis? Neen, neen, neen! riep Charis angstig. Neem hem mij niet af! Neem hem mij niet af!! En zij klampte zich angstig om mijn ezelnek. Wij zullen u uw bruidegom laten, verzekerde Dionyzius. Tot wij van Menedemus losgeld hebben ontvangen. In afwachting daarvan zal het u aan niets ontbreken.

En Dionyzius ontdeed Charis van den mantel, die haar geblinddoekt hield. Waar ben ik? vroeg zij angstig, terwijl hij haar hielp af stijgen. Bij mij, glimlachte Dionyzius. En zeg mij nu, jonkvrouw, wie zijt gij? Ik ben, zeide argeloos Charis; Charis, de dochter van Menedemus uit Hypata... De dochter van Menedemus!! riep hoogst verwonderd Dionyzius uit.

Ik heb je willen schaken om losprijs van je vader te krijgen, maar nu een gunstig noodlot je gevoerd heeft tot bijna in mijn armen, wil ik je omhelzen en zal je de mijne zijn en zullen alle deze schatten je toe behooren, o schoone maagd! Ik verschrikte hevig, toen ik plotseling Manes ter andere zijde, somber de brauwen fronsende, hoorde zeggen: Dionyzius, neem je in acht!

Wij doorleefden hem samen in sprookjes-achtige rust van de dageraad tot de nacht, in de zaal en in den tuin, terwijl de eunuchen en de zwarte vrouwen het ons aan niets lieten ontbreken. De morgen daarop verscheen Dionyzius. Charis, zeide hij. Wij zonden boodschappers naar het buitenverblijf van uw vader.

Als ik poogde om te gluren, zag ik, in het schemerlicht, dat viel van den dag, boven, tusschen de hooge muren, die zij wel tevreden waren en schertsten met elkaâr, zag ik hunne knappe avonturiersgezichten beter onder de randen der zorgeloos achter op gezette hoeden, zag ik hunne kostbare wapenen flikkeren tusschen hunne losser omgehangene mantels: hunne zwaarden en dolken waren bezet met gesteente... Eén achter hen trof mij door zijn donker, somber uiterlijk; hij was zoo groot als Dionyzius, zware brauwen overschaduwden zijn geknepen, koolzwarte oogen; zijne makkers noemden hem Manes.

Intusschen zweefde de dans der Georgische vrouwen door de gouden spiegelzaal overal verdubbelde zich hare bevallige beeltenissen, over en weêr, en telkens werden de diepe drinkschalen ingeschonken, toen ik, plotseling, verrast, den kop richtte. Want Dionyzius was dichter bij Charis geschoven en ik hoorde hem, verhit door den wijn zeggen: Charis, ik heb je lief!

Maar de beminnelijke rooverhoofdman klopte met een bronzen klopper op een bronzen schaal. Uit een andere boogdeur, van achter de kleurrijke stoffen, kwamen drie oude, zwarte vrouwen te voorschijn. En hier, Charis, ging Dionyzius voort; zijn drie dienaressen te uwer beschikking.

Een zaal stond open: het was vermoedelijk Dionyzius' slaapverblijf, vol weelde: uit een kist van ivoor hingen parelsnoeren, maar ik holde voort. Waar zoû ik een uitgang vinden? Nergens vermoedelijk. Aan den wand hingen purperen mantels, krokosgele mantels, mantels van vossebont.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek