Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 oktober 2025


De beminlijkheid en leerzaamheid van de inboorlingen deden Columbus gelooven, dat zij gemakkelijk tot het christelijk geloof te brengen zouden wezen. Peter Martyr verhaalt van de zeden en gewoonten van de menschen op Cuba het volgende. "Evenals het zonlicht en het water ieder toebehooren, zoo is ook het land het gemeenschappelijk bezit van allen.

Nu hij alles verricht had, wat er te doen viel, nam hij afscheid van zijn' zoon Don Diego, die op verzoek van Koning Ferdinand in Spanje achterbleef om de belangen zijns Vaders te behartigen, en den negenden Maart 1502 aanvaardde hij de reis, wijzer dan vroeger, zoo meende hij, omdat hij zich overtuigd hield, dat tusschen Cuba en Paria, welks kusten in den laatsten tijd zoo ver bezocht waren, de zeeëngte moest zijn, waardoor hij in de echte Indiën komen kon.

Het is voor Cuba te hopen, dat de moeilijkheden op vreedzame wijze worden opgelost, en het land een betere toekomst te gemoet gaat. Toen Christoffel Columbus Cuba voor het eerst aanschouwde, verklaarde hij het voor het schoonste eiland, dat hij ooit had gezien. Ik aarzel niet, die uitspraak van den ontdekker te beamen; ook op mij maakte het een onuitwischbaren indruk.

Ik hoorde dat de donkere sigaren, in tinten van zwartbruin, roodbruin, groenachtig bruin en rood, bestemd zijn voor de rookers van Cuba, Zuid-Amerika en Spanje; de lichtere, zuiver bruin, met tinten die naar het geel en groen zweemen, zijn het meest gewild in Amerika, Engeland en Duitschland; naar Frankrijk worden eveneens lichtgekleurde gezonden, maar met bruinachtig gelen tint.

Columbus had het moeielijk kunnen tegenspreken, want het eiland Cuba werd door hem voor het vasteland gehouden, en Paria hield hij voor een groot eiland. Wel twijfelde hij er nu en dan aan, of Paria wel een eiland was, omdat het water eener rivier tot op mijlen afstands buiten den wal, den Oceaan nog zoet maakte, doch op een heel groot eiland konden ook groote rivieren zijn.

De bewoner van Cuba werkt niet harder dan volstrekt noodzakelijk is; en de vruchtbaarheid van den bodem is zoo groot, dat de landbouwer eigenlijk gedurende acht maanden van het jaar niets behoeft uit te voeren. Wat hij verbouwt verkoopt hij zelden, doch indien dit eens gebeurt, weet hij er een aardig voordeeltje aan te behalen.

In 1873 werd een dezer schepen, de Virginius, door een Spaanschen kruiser vermeesterd, nadat het reeds zijn geheele lading wapens in zee geworpen had. Ondanks deze voorzorg werd de bemanning, 61 man sterk, tot den laatste toe gedood. Stervende riepen zij nog: Leve het vrije Cuba! Hun bloedige hoofden werden op pieken door de straten van Santiago rondgedragen.

Het land werd de prooi van een menigte ambtenaren en fortuinzoekers, die ieder voor zich trachtten, zooveel voordeel te verwerven als er slechts te halen viel, en zich van de beste plaatsen meester maakten. De bewoners van Cuba zelf werden niet alleen op alle mogelijke wijzen uitgezogen en benadeeld; maar bovendien met de grootste minachting behandeld.

Niet alleen offerde hij zijn verbazend groot vermogen, verworven uit de goudmijnen van zijn huwelijksgoed, op, maar hij verpandde zelfs al zijne bezittingen, en kwam daardoor aan het hoofd van eene uitrusting, waarmede hij gemakkelijk geheel Cuba onderwerpen kon aan zijn gezag.

De Hojeda vertrok, doch moest het geroofde schip, dat door de zeewormen bijna verteerd was, op het eiland Cuba op het strand laten loopen. Met zeventig man begon De Hojeda nu een' tocht dwars door de moerassen heen, welke dertig dagen duurde, en eene aaneenschakeling van de ontzettendste toestanden was.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek