United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zelfs Corker, die de onverschrokkenheid in persoon is, vertelt zijn commandant, dat hij zenuwachtig is en niet kan slapen. "Het heeft er veel van," zegt de oude zeerob, "alsof iemand mij de keel dichtknijpt.

Breng mij naar de hut, er is iets verschrikkelijks gebeurd." "Wat?" brengt Guy met moeite uit, doch hij geeft tegelijkertijd zijn bevelen, om onder zeil te gaan. De matrozen vliegen allen naar hun post en Martin Corker grijpt het roer. Als zij de Schelde afzeilen, gaat Guy in zijn hut en fluistert tot den koopman, die half bezwijmd is: "Wat is er gebeurd, wat heeft u zoo doen ontstellen?"

Zich herstellend, overziet hij vlug den schat en meent hem op minstens vier of vijf millioen te mogen schatten. Daarna gaat hij naar Corker terug, die hem ontvangt met: "Gij zijt niet geslaagd?" "Zeker, alles is in orde. Haal de manschappen."

De schacht is nauwelijks tien voet diep, en als zij de flikkerende lantaarn omlaag houden, ontdekken zij een gang, die in de juiste richting leidt. "Houd gij," fluistert Guy tot Corker, "nu hier de wacht. Indien gij wordt aangevallen, verdedig u dan zoo goed als gij kunt, en waarschuw en red mij als het mogelijk is. Zoo niet, blijf dan waar gij zijt."

Buitendien is er een sterke kist, die Chester niet opent, maar waarvan hij vermoedt, dat zij juweelen en andere kostbare steenen bevat. Corker als bewaker achterlatend, beveelt hij de mannen, ieder zooveel zakken als zij kunnen in den kelder te dragen en met dit werk voort te gaan, totdat hij terugkomt.

Als hij ze aan boord heeft gebracht, zegt hij tot Chester: "Commandant, wij zullen die moeten gebruiken om weg te loopen, als wij al te zeer in de klem geraken," waarop Corker een leelijk gezicht trekt, daar het denkbeeld, zijn schip te verlaten, al is het om zijn leven te redden, hem tegen de borst stuit.

"Gij zijt op alles verdacht," zegt Guy. En hij beveelt Corker, het goud, als het aan boord komt, te bergen onder de hut, daar waar de gesmokkelde haakbussen verstopt zijn geweest, op hun vorige reis naar Antwerpen. Maar op zijn horloge ziende, mompelt hij verschrikt: "Hemel, het is al acht uur! Nu zijn de poorten gesloten, en kan ik niet meer voldoen aan mijn afspraak." "Ah!