Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
Petersburg weder deed gelden, dan is zijn houding zeer goed begrijpelijk. "Den oorlog wensch ik niet; word ik niettemin er toe gedwongen, dan zal ik hem voeren tot het uiterste," had hij vroeger reeds bij herhaling eerst aan de Caulaincourt, daarop aan Lauriston te verstaan gegeven.
Duroc, de hofmaarschalk, was chef van het personeel van het hoofdkwartier en vergezelde evenals de opperstalmeester de Caulaincourt, die voorzien was van de kaarten van het terrein, den Keizer overal. In het rijtuig van dezen kon men liggen. Berthier of Murat zat meestal bij hem; naast het portier reed de Caulaincourt.
Het laatste etmaal is hij bijna niet uit den zadel geweest. Als hij opstaat, is zijn gelaat bleek doch kalm. Onwrikbare wilskracht gloeit in zijn oog. Hij geeft de Caulaincourt order naar Parijs te gaan, keizer Alexander op te zoeken en paal en perk te stellen aan de intriges, welke daar tegen hem worden gesmeed.
Hij overstelpt hem met een stortvloed van snel op elkander volgende vragen naar zijn vrouw, zijn zoon, zijn broer Jozef, naar Clarke en de troepen en begint dan snel voort te stappen. Hij wil volstrekt naar Parijs. Nadat de Caulaincourt, Berthier en Belliard hem van dit voornemen hebben teruggebracht, gaat hij met het hoofd in de handen op een mijlpaal naast den weg zitten. Hij is doodaf.
Hier kon de Caulaincourt van hem hooren hoe Ney zich als een krankzinnige gedragen en de gansche cavalerie opgeofferd had. Daarna liet hij zich vallen op een canapé, was terstond in slaap, werd een uur later wakker, nam een lauw bad en ontving, nog hierin gezeten, Davoust. De ministers waren bij elkander gekomen en wachtten hem vol angst en kommer, kwam deze zeggen.
Berthier moet de armee en de afdeelingen van Marmont en Mortier opstellen aan het riviertje de Essonne; dan rijdt hij met Berthier door naar Fontainebleau. Voornemens al het mogelijke te doen om tot vrede te komen, vertrok de Caulaincourt naar Parijs en werd door keizer Alexander ontvangen met een veelzeggend: "'t Is wel erg laat."
Aan de Caulaincourt had hij opgedragen haar op te zoeken en haar te vragen of zij zich over Orleans bij hem wilde voegen. Later was hij hierop teruggekomen en had hij verzocht geen drang op haar uit te oefenen. "Het door haar te nemen besluit moet voortkomen uit haar eigen hart; ik ken de vrouwen en vooral mijn eigen vrouw tegoed.
De toejuichingen der Parijzenaars heb ik nooit gezocht," heeft hij gerust mogen schrijven. "Ik heb een leven als een galeislaaf. Liever tien veldtochten dan mijn bestaan in de laatste vier weken," kreeg de Caulaincourt tijdens zijn reis door België en Holland in 1811 van hem te lezen.
Doof bleef hij voor de vertoogen van de Cambacérès en voor die van Talleyrand, al was deze geen minister meer, doof voor de woorden van de Caulaincourt, dien hij reeds in Mei 1811 uit Petersburg had teruggeroepen en vervangen door den eerlijken generaal Lauriston.
Hij gaf den hertog van Bassano, die, in den laatsten tijd wat wijzer geworden, veel van zijn hooghartigheid had verloren, zijn ontslag en belastte de Caulaincourt weder met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken, toen Talleyrand zich om een beuzeling niet hiervoor had laten vinden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek