Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Willende dan beproeven of de Bruggelingen waarlijk het voornemen hadden zich tot de dood te verdedigen, gaf hij met luider stemme het bevel om de werktuigen tot de stormloping aan te voeren. Gedurende de onderhandeling had Deconinck met doordringende blikken de uitdrukking van het gelaat des Veldheers gepeild, en in dezelve veel weifeling en gemaaktheid gevonden.
Reeds onderweg waren hem menige Bruggelingen tegemoet gekomen, en hadden hem verwittigd dat de Franse bezetting der stad te wapen gelopen was, om hem af te wachten.
"Ik begrijp het wel", bemerkte Dakerlia, "de schepenen en poorters zullen voor Willem Van Loo stemmen; en zoo zal de koning van Frankrijk in zijne verwachting teleurgesteld worden." "Hopen wij het!" zeide Robrecht. "Er is evenwel, denk ik, eene groote verdeeldheid over deze zaak onder de poorters. De moord des graven heeft ons meer dan de helft der Bruggelingen vijandig gemaakt.
De Chatillon had Mijnheer De Mortenay tot stadsvoogd benoemd, en was naar Kortrijk teruggekeerd want hij betrouwde de Bruggelingen niet genoeg om binnen hun muren te wonen. De soldeniers, die hij in de veroverde stad gelaten had, begingen allerlei misdaden en plaagden de burgers op een boosaardige wijze.
Mijnheer De Mortenay had zijn Franse soldeniers, zonder ander inzicht dan voor eigen veiligheid, op de markt geschaard; men wist niet wat er gaande was, maar wanneer enige uwer slachtoffers van Male bij hen kwamen, en luidkeels om wraak over de Bruggelingen riepen, was er geen tegenhouden meer aan: zij wilden het al verbrand en vermoord hebben, en Mijnheer De Mortenay moest hen met de doodstraf bedreigen, om hen te bedwingen.
Het volk heeft lang als verachtelijke lastdieren voor hen gezwoegd en gewerkt maar, o Bruggelingen, mijne stadgenoten, aan u is het gegeven geweest de straal des Hemels eerst te ontvangen: gij hebt eerst de keten losgebroken: groot en manhaftig hebt gij u uit de slavernij verheven, en uw hoofden buigen zich niet meer voor dwingende meesters.
"Indien wij het klooster en de kerk in brand deden steken?" mompelde de vorst. "De dolle Kerels zouden zich overgeven of door het vuur worden vernield?" "O, heer koning, denk daar niet aan!" zeide Gervaas Van Praet, schier smeekende. "De Bruggelingen zouden hun bloed vergieten om den oudsten tempel hunner stad te verdedigen of zijne verdelging te wreken.
Wanneer de bedienden van de Tol des zaterdags rondgingen om de witte penning te ontvangen, vonden zij nooit een man thuis; het was dan alsof al de Bruggelingen de stad verlaten hadden.
De Bruggelingen die hem meer dan mij beminnen, heten hem de Leeuw van Vlaanderen, en die eernaam heeft hij in de slag van Benevent tegen Manfried wel verdiend." "Ik ken Meneer Robrecht overlang," was het antwoord. "Weet iedereen niet met welke onversaagdheid hij dit damaszwaard uit de handen van de dwingeland Manfried rukte? Zijn wapenfeiten worden onder de ridders mijns lands hoog geroemd.
Met de grootste eerbied voor de Deken der wevers boden de landlieden hem de ganse woning aan, en brachten de twee vermaarde Bruggelingen op een kleine kelderkamer. Deconinck nam de lamp uit de handen der vrouw die hen geleidde, en nadat zij het vertrek verlaten had, sloot hij de deur vast toe, opdat niemand hen mocht bespieden of verrassen; hij gaf Breydel een zetel, en plaatste zich nevens hem.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek